Afdeelingen
Amsterdam.
De leergang ‘Prins Willem I en zijn tijd’.
De zesde en laatste voordracht van dezen leergang had op Dinsdag 11 April in de Aula der Universiteit plaats en hiermede is wederom een tijdperk van werkzaamheid voor onze Afdeeling afgesloten, waarop met voldoening kan werden terug gezien.
De geheele leergang slaagde in alle opzichten uitmuntend, in de allereerste plaats doordat wij het voorrecht hadden, de medewerking van historici van naam te mogen verwerven. En de belangstelling bleef tot het einde onverzwakt.
Dit is een verheugend feit voor ons Bestuur, omdat er uit blijkt, dat het goed gezien was, toen in de voorbereidende vergadering op voorstel van den Voorzitter besloten werd, het winter-halfjaar 1932-'33 te besteden aan een waardige voorbereiding der officieele herdenking van de geboorte van den grooten Oranjevorst in de maand April.
In zijn openingswoord dankte de Voorzitter allen, die ertoe hadden bijgedragen, den Leergang aldus te doen slagen, in de eerste plaats het Gemeentebestuur van Amsterdam en het College van Rector en Assessoren der Universiteit, die de ontvangst van het gehoor in de Aula hadden mogelijk gemaakt, en verder de verschillende sprekers, in het bijzonder den spreker van dezen avond, Prof. Dr. H. Brugmans, die zooals steeds bereid gevonden werd, het Uitvoerend Bestuur met raad en voorlichting ter zijde te staan en door zijn bereidverklaring, ook de laatste voordracht op zich te nemen, een waardig slot van den Leergang waarborgde. Als teeken van erkentelijkheid hiervoor bood de spreker den hoogleeraar een zilveren herdenkingspenning van Willem van Oranje aan.
Met enkele woorden dankte Prof. Brugmans voor dit geschenk en ving daarna zijn rede aan over ‘De laatste jaren van den Prins, 1576-1584’, het tijdvak, dat aanvankelijk de bekroning van zijn werk scheen te zullen brengen, maar dat toch overging