Neerlandia. Jaargang 37
(1933)– [tijdschrift] Neerlandia– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdNederlandNederlandsche toonkunstenaars te Parijs geëerd.Dat profeten niet in hun eigen land geëerd worden, is een stelling, die in den tegenwoordigen tijd niet geheel meer opgaat. Toch blijft het voor jonge kunstenaars vaak nog heel moeilijk zich te doen gelden en de in ons land nog al veel voorkomende aanbidding van wat uit den vreemde komt, is daarvoor dikwijls een rem. EerstEd. Flipse.
| |
[pagina 72]
| |
als het buitenland een kunstenaar gaat opmerken, wordt ook de waardeering door den landgenoot grooter. Dit verschijnsel doet zich thans ook voor met den Rotterdamschen musicus Eduard Flipse, die 2 April als gastdirigent te Parijs met het Lamoureux-orkest lauweren heeft geoogst, niet alleen als leider maar ook als uitvoerder van Nederlandsche werken. Hij bracht met het beroemde orkest o.m. ten gehoore ‘Epigrammen’ van Willem Pijper en ‘In memoriam matris’ van Willem Landré. En dezen stadgenooten heeft hij daarmee een grooten dienst bewezen. De Parijsche kritiek liet zich gunstig uit over deze Nederlandsche toonkunstwerken en dat zal ongetwijfeld de waardeering van landgenooten (zie boven) ten goede komen. Flipses naam als dirigent is trouwens door het Parijsche succes ook verzekerd. Zijn opleiding genoot hij van zijn vader, die organist was, en een studiegenoot van Mengelberg, den Goesehen muziekleeraar Otto Lies Flipse is een Zeeuw van geboorte) en ook van Verheij te Rotterdam, waar hijzelf later als leeraar aan de Muziekschool van Toonkunst en als dirigent van de Rotterdamsche Opera- en Operettevereeniging zich een eervolle plaats in de muziekwereld wist te veroveren, ook als componist. Eduard Flipse is nog pas 38 jaar en er kan dus van hem nog veel verwacht worden. Dat hij de Nederlandsche toonkunst, waar mogelijk, een kans geeft, kan niet anders dan de waardeering van zijn kunstzinnig streven verhoogen. |
|