mocht zulks gebeuren en duidelijk het opzet bestaan, om er een soort spel van te maken, om ons Nederlanders te dwingen hen in het Fransch te woord te staan, dan zouden wij dit kunnen beantwoorden met een anderen oproep, om alleen Nederlandsch te spreken, ook in Wallonië, wat wij niet hebben gedaan.
Wij hebben het verzoek opzettelijk beperkt tot het Vlaamsche deel van België, om het zotte optreden van Nederlanders te voorkomen, die, uit onkunde van het feit, dat de grootste helft van België Nederlandsch spreekt, zich in het Fransch zouden wenden tot Nederlandsch sprekende Belgen.
Deze onkunde is naar onze ervaring meer dan erg.
Het geval is ons bekend van een hooggeplaatst Nederlandsch vertegenwoordiger in het buitenland, die meende, dat het Vlaamsch slechts gesproken werd op het platteland der provincies Oost- en West-Vlaanderen. Dat de Belgische provincies Brabant, Limburg en Antwerpen grootendeels of geheel Vlaamsch zijn, ook in de steden als Hasselt, Leuven en Mechelen, was hem onbekend.
Dat men met de Belgische douane te Esschen en met andere Belgische ambtenaren in het Vlaamsche landsdeel in het Nederlandsch kan spreken, weet het grootste deel der Nederlandsche reizigers niet.
Zoo komen tal van Nederlanders er toe zich in het Fransch (en welk Fransch vaak) te uiten waar dit onnoodig is en zoo wordt van Vlaamsche zijde sedert jaren de klacht gehoord, dat de Nederlanders, die in België reizen, de Nederlandsche taal helpen belachelijk maken, daar de Fransch sprekenden uit dit optreden der Nederlanders de gevolgtrekking maken, als zou het Nederlandsch geen behoorlijke taal zijn, daar de Nederlanders die zelf niet bezigen.
Het is deze dwaze onkunde van Nederlanders, die wij bestrijden, maar de Nederlandsche dame, lid van ons Verbond, die het plan ontwierp en die weken lang, met volle medewerking trouwens der betrokken overheden, zelf den oproep verspreidde, heeft ons reeds bericht, hoe sommige Fransch sprekende Belgen onmiddellijk kwaad en onbeschoft werden. Blijkbaar heeft één hunner zich tot de ‘Matin’ gewend en het pleit niet voor haar redactie, dat zij er op inging met een valsche voorstelling van den inhoud van het geschrift.
Hulde brengend aan de Nederlandsche vrouw, die op de gedachte kwam en die vol opoffering het plan volvoerde, is het Algemeen Nederlandsch Verbond zich bewust, dat het door het verkenen van steun en het bezegelen met zijn naam, een nuttig werk heeft verricht, waartegen geen weldenkend mensch redelijke bezwaren kan doen gelden.
Wij hopen, dat de Nederlandsche pers er toe zal blijven medewerken een juister begrip bij ons volk ingang te doen vinden en dat ook onze leerkrachten van lager en middelbaar onderwijs hun leerlingen inprenten, hoe dwaas het is, in Vlaamsch-België anders dan uit noodzaak Fransch te spreken. Dit kan (bij hooge uitzondering behalve dan te Brussel) gebeuren in winkels en hotels, waar het personeel die taal werkelijk niet verstaat, dus niet, wanneer aan dit personeel verboden is Nederlandsch te spreken, hetgeen ook schijnt voor te komen. Is dit inderdaad het geval, dan zouden wij onze Nederlandsche medeburgers, die het belang der zaak beseffen, willen opwekken, om indien zij de ervaring opdoen, dat sommige hotels of winkels in 't Vlaamsche deel hen willen dwingen tot Fransch spreken, zich elders te begeven, waar men hen wel te woord wil staan in het Nederlandsch.