Oost-Indië.
De Nederlandsche leergangen in Indië.
De Nederlandsche leergangen vormen nog altijd een mooie en belangrijke taak van het Algemeen Nederlandsch Verbond in Indië. Het verslag over 1929 wijst wederom op vooruitgang. Aan het einde van dat jaar waren er 12; in Maart 1930 werd een nieuwe opgericht in Serang, terwijl de instelling van een leergang te Jogjakarta vrijwel verzekerd is.
Die te Salatiga moest in den loop van 1929 worden opgeheven.
Het aantal leerlingen bedraagt 2084, waarvan 1962 mannelijke en 122 vrouwelijke. (In dit cijfer is niet begrepen de zeer bloeiende leergang te Medan, die niet onder leiding staat van de hoofdcommissie voor de leergangen); 120 leerlingen slaagden in het kleinambtenaarsexamen.
De Hollandsch-Inlandsche Onderwijscommissie stelde ook bij de leergangen een onderzoek in naar de herkomst der leerlingen, om daaruit na te gaan, om welke redenen de leerlingen verlangden naar kennis van onze taal. De Commissie kwam tot het besluit, dat de groote meerderheid die kennis zoekt niet om haar cultureele waarde, maar om haar economische waarde, m.a.w. omdat zij die noodig hebben om een betrekking te krijgen of om in de betrekking, die zij reeds hebben, beter te voldoen en dus vooruit te komen. De Hoofdcommissie wist dit reeds uit de opgedane ervaring; de beteekenis van de leergangen is er niet minder om. Ook door dit deel van de taak van het Verbond in Indië wordt het doel bereikt, dat, wat de inheemsche bevolking op geestelijk gebied aan het Westen ontleent, haar wordt gebracht in de Nederlandsche taal.
Het is een verheugend feit, dat de heer P.J. Gerke, die al zooveel jaren met groote toewijding als voorzitter der Hoofdcommissie de leergangen heeft geleid, zijn krachten daaraan wil blijven geven, ook nu hij het zoo zware ambt van Algemeen Secretaris bekleedt.