Neerlandia. Jaargang 34
(1930)– [tijdschrift] Neerlandia– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdGedenkteekenen voor de Voortrekkers.Groot is het volk, dat zijn groote mannen eert. In dit opzicht moet echter Groot-Nederland nog het een en ander leeren. Vele groote mannen wachten sedert lang op de hun toekomende hulde. Daar is allereerst Paul Krüger. Nederland heeft hem bewonderd en toegejuicht. ‘Nooit is een van Nederlandschen stam door tijdgenooten de heele wereld over zoo algemeen vereerd en zoo geestdriftig gevierd geworden als hij’, zoo schreef dr. H.J. Kiewiet de Jonge in ‘Voortrekkers van den Nederlandschen stam’Ga naar voetnoot1). Waar blijft nu het tastbare blijk van deze vereering: het gedenkteeken voor dezen Zuidafrikaanschen held, dat te Utrecht zou worden opgericht? In de tweede plaats Simon van der Stel, de stichter van Stellenbosch, eenigen tijd geleden zeer feestelijk herdacht. De ijverige voorzitter van het Algemeen Nederl. Verbond te Kaapstad, de heer J.L. Schoeler, zamelt bijdragen voor een gedenkteeken inGa naar voetnoot2). Maar met dit huldebewijs schiet men niet op, daar de eerste plannen niet zijn goedgekeurd. De gemeente Stellenbosch schonk 1000 van de benoodigde 4000 p. st., het overige moet uit bijdragen van elders komen. De tegenstander der Dietschers, Cecil Rhodes, was grootmoedig genoeg, te zorgen voor een standbeeld van Jan van Riebeeck - wat doen wij, Nederlanders, voor het eeren van een man, die zeker niet minder voor Nederlands naam en invloed heeft gedaan? Vier commissies in Zuid-Afrika werken voor het oprichten van een standbeeld voor Christiaan de Wet, te Bloemfontein. Men mag hopen, dat dit plan niet zal deelen in het lot, dat tot dusver de beide andere trof. De ervaring met zulke pogingen is niet bemoedigend. Ook Henrick van Veldeke heeft, naar men weet, nog steeds niet het gedenkteeken te Maastricht, waarvoor reeds langer dan een jaar een commissie van bij de 200 personen belangstelling tracht te wekken. Toch zijn zulke gedenkteekenen zeker niet uit den tijd. Ze zijn de eenige, voor iedereen zichtbare hulde, die het nageslacht aan zijn groote voorgangers kan bewijzen. Kom, Groot-Nederlanders, maakt uw woorden waar, uw vereering tastbaar! |
|