Lorentzrivier van N. Guinee en de hoogste bergtop van dat eiland staat, dank zij zijn reizen en ontdekkingen, heden ten dage bekend als de Wilhelminatop. Dr. Lorentz streeft naar bevordering van de pogingen tot uitbreiding van den handel tusschen Nederland en Afrika.
In zijn antwoord gaf dr. Lorentz op welsprekende wijze een beeld van de ontwikkeling van Zuid-Afrika en ten slotte bracht hij hulde aan het werk door den heer J.L. Schoeler in het belang der vriendschap tusschen Nederlanders en Afrikaners aanhoudend verricht.
Na een zeer waardeerende toespraak van den heer J.Z. Schuurmans Stekhoven als voorzitter van de ‘Hollandsche Handelskamer’ te Kaapstad gaf mevrouw Anna Klaasen een paar gedichten van Adama van Scheltema. Vervolgens spraken Dr. Bodenstein, secretaris van Buitenlandsche Zaken, oud-minister Senator F.S. Malan; Dr. Steenkamp, Lid van den Volksraad, die op humoristische wijze vertelde van zijn ervaringen als student in Nederland, en advocaat Conradie, die hulde bracht aan dr. Lorentz uit naam van ‘Jong Zuid-Afrika’.
Mevrouw Anna Klaasen, ten uwent, naar ik meen, meer bekend als Anna Wensma-Klaasen, vertoeft nog steeds te Kaapstad en heeft ons op verschillende proeven van haar kunst vergast. Zij heeft Stellenbosch eenige malen bezocht en is met goed gevolg opgetreden zoowel voor de volwassenen met haar ‘levensliederen’ als voor de kleintjes, als ‘Ouma wat stories vertel’. De met veel zorg en moeite voorbereide uitvoering in de reusachtige stadszaal te Kaapstad, waaraan de Afrikaner zanger Jan van Zijl, een niet onverdienstelijke bas, medewerkte, is in menig opzicht goed geslaagd.
De Gouverneur-Generaal en Prinses Alice, Generaal Hertzog, andere Ministers, de burgemeester van Kaapstad enz. deden allen hun best, om de Nederlandsche bezoekster aangenaam te zijn; prachtige bloemstukken werden haar aangeboden. Het groote publiek was dankbaar en, al verstond men niet alles, men was tevreden en opgetogen en over 't geheel genomen werd deze A.N.V.-onderneming, die door velen werd beschouwd als te groot opgevat voor het Nederlandsch-Afrikaansch element te Kaapstad, zonder
V.l.n.r.: mevrouw Anna Klaasen, de heer J. Schoeler, voorzitter der Afd. Kaapstad van het A.N.V., mevrouw Schoeler. De heer Schoeler bevestigt de autovlag van het A.N.V. aan de auto.
voorbehoud met goed gevolg bekroond. Het toongevende Engelsche blad, ‘The Cape Times’, noemde het ‘een eenige avond’ en prees de voordrachten van mevr. Klaasen als ‘iets geheel nieuws, dat insloeg’.
In 't algemeen is men met de voordraagster zeer ingenomen. Te Stellenbosch viel haar vertooning van ‘Grootmoeder die sprookjes vertelt’ (Ouma wat stories vertel) bijzonder in den smaak en in de N.G. kerk te Rondebosch gaf zij met orgelbegeleiding van Ds. De Villiers ‘De Verloren Zoon’ van Smulders uitmuntend. Thans begint de groote reis door de Unie, waartoe mevrouw Klaasen zich een ‘weelde Fordje’ aangeschaft, en een chauffeur-pianist gehuurd heeft.
Ik geloof, dat men hier niet te zeer gesteld is op lange en zwaarmoedige voordrachten. De reis hierheen en in het land is zoo kostbaar en moeilijk, dat men, tenzij aan personen, die de onderneming willen beschouwen als een belangwekkend avontuur, werkelijk geen Nederlandschen artisten kan aanbevelen, hun geluk hier te beproeven en de mededinging te wagen met de talrijke goed ingerichte Engelsche gezelschappen. Tenzij men het klappen van de zweep kent. De tooneelspeler Paul de Groot bijv. heeft de omstandigheden goed leeren kennen en heeft zich geheel geschikt naar de eischen van het Afrikaansch sprekende publiek. De heer Louis de Vriendt en zijn vrouw (‘Mignon Sorel’) trekken nog steeds rond met ‘Het kind der Zonde’ of variaties op hetzelfde thema en doen, zooals ik hoor, zeer goede zaken. Een Afrikaansch gezelschap, de Hanekom-combinatie, reist aanhoudend rond met afwisselend geluk en de heer Borstlap, alias André Huguenet, een ontdekking van De Groot, heeft te Pretoria ‘Ampie’ van Van Bruggen, behoorlijk gedramatiseerd vertoond. Professor Modest Lauwerijs uit Antwerpen heeft aangekondigd, dat hij eerlang weer in de Unie voordrachten hoopt te komen geven. Hij heeft een rijk plan van Nederlandsche, Vlaamsche en Afrikaansche gedichten en is zeer bemind bij onze jonge menschen.
Van-Riebeeckdag, 5 April, is dit jaar op een Zondag gevallen; daarom hield het Alg. Ned. Verbond zijn bijeenkomst bij het standbeeld te Kaapstad daags daarna. Ook de nieuwe Nederlandsche gezant, dr. H.A. Lorentz, was aanwezig; er was een goede opkomst; de overheid legde een verblijdende belangstelling aan den dag. Kransen werden neergelegd namens de Nederlandsche Regeering; den Uitvoerenden Raad en de Administratie van de Kaapprovincie; het Gemeentebestuur; het Algemeen Nederlandsch Verbond, de ‘Sons of England’ en de Jan-van-Riebeeckhoogereschool. Dr. Lorentz wees in een kernachtige rede op de belangrijkheid van deze viering. De heer Conradie schilderde in het Afrikaansch den vooruitgang sedert de dagen van Van Riebeeck en bracht hulde aan diens nagedachtenis als voortreffelijk staatsman en administrateur. Sir Carruthers Beattie, hoofd der universiteit van Kaapstad, deed in de Engelsche taal uitkomen, dat, hoewel Portugeezen en Engelschen Zuid-Afrika reeds bezocht hadden, vóór Van Riebeeck zijn nederzetting stichtte, deze Nederlander moet beschouwd worden als de grondlegger van alles, wat wij thans rondom ons zien. De drie redevoeringen: in het Nederlandsch,