Neerlandia. Jaargang 34
(1930)– [tijdschrift] Neerlandia–Nederlandsche woorden op Ceilon.Het Journal der Hollandsche burgers op Ceilon neemt uit The Orientalist een lijst over van een groot aantal Nederlandsche woorden, bij de Singaleezen in gebruik. Ofschoon verminkt zijn ze voor ons goed te herkennen. De schrijver, de heer A.E. Buultjens (Cambridge) gelooft echter niet, dat er van alle honderd Ceiloneezen die kaartspelen één is, die wanneer hij ‘harta-asiya’ of ‘iskoppa-hera’ roept, weet, dat hij Nederlandsche woorden bezigt, nl. de versingaleesde woorden harten-aas en schoppenheer. Ongetwijfeld hebben de Nederlanders het kaartspel op Ceilon gebracht; evenzoo vindt men kalabara voor klaveren, ruysta voor ruiten, porara voor vrouw en burara voor boer. De Portugeezen namen sommige woorden onveranderd over: tak, tante, boender en gesp; bij de Singaleezen verbasterde onze taal. Zoo vinden wij:Ga naar voetnoot1) kantorura (kantoor), karakoppura (kerkhof), keikera (kijker), sadale (zadel), puspas (poespas), vapara (wapperen), dasiya (das), kabustokkura (kapstok), knopskattia (knoopsgat), sukiripau (suikerbrood), korkatrekkura (kurketrekker), artapal (aardappel), kokiya (kok), ismoru (smoor), trappura (trap), tapalakkura (tafellaken), kakkussiya (dit mag men raden. Red. N.). |
|