Suidafrikaanse Akademie.
In de jaarvergadering der Suidafrikaanse Akademie is beraadslaagd over de wenschelijkheid van uitbreiding. Opgemerkt werd o.m., dat de Academie niet meer zooveel invloed oefent als vroeger en als wenschelijk is. De voorzitter, Senator F.S. Malan, herinnerde aan het oorspronkelijke doel der instelling: de twee richtingen Afrikaansch en Nederlandsch te vereenigen en samen te binden. In den loop der jaren is de bevordering van het Afrikaansch meer op den voorgrond getreden, maar in de laatste jaren is ook meer aandacht gegeven aan de studie der Nederlandsche litteratuur. Beter dan de grondwet der Academie te wijzigen achtte het bestuur een erkenning van zelfstandige cultureele en wetenschappelijke instellingen als commissies der Academie bijv. van den Taalbond en de ‘Saamwerk Unie van Natal’ die onder haar bescherming de taalexamens verzorgen.
Na een breedvoerige bespreking en onderzoek door een commissie werd een voorstel tot uitbreiding aangenomen. De voorbereidende stappen hiertoe zullen zijn: vertegenwoordiging van elk terrein van wetenschap bij de verkiezing van nieuwe leden; belegging van wetenschappelijke bijeenkomsten; het uitbrengen van samenvattingen (referaten) op de vergaderingen; oprichting en erkenning als commissies van wetenschappelijke vereenigingen.
Bij de beraadslagingen teekende prof. D.F. Malherbe o.m. aan, dat het vraagstuk, waarover men zich bij de oprichting warm maakte, nl. of de Academie democratisch of aristocratisch zou zijn, geheel van de baan is. Alle aandacht is thans gevestigd op de bevordering van de taal. Nu is de tijd rijp. ‘Daar is nog nie 'n groot toeloop van Afrikaanssprekendes na die Engelse wetenskaplike vereenigings nie en nou het ons dus 'n kans om self iets groots te begin’, zeide de hoogleeraar.
De commissie inzake het gebruik van leesteekens bracht hierna verslag uit en prof. E.C. Pienaar las het verslag der commissie inzake den De-Villiersprijs voor. Deze had een lijst opgesteld van werken, die h.i. gerekend kunnen worden tot de beste in de Afrikaansche letterkunde. Uit 20 hadden zaakkundige personen, aan wie deze lijst was toegezonden, de volgende vijf aangewezen:
1. Van Bruggen, ‘Ampie’. 2. Sangiro, ‘Uit Oerwoud en Vlakte’. 3. Dr. Leipoldt, ‘Oom Gert vertel en ander Verhale’. 4. Celliers. ‘Vlakte en ander Gedigte’. 5. Langenhoven, ‘Ons Weg deur die Wereld’. Hierop volgden Visser (Gedigte), Totius (Rachel), Malherbe (Die Meulenaar).
Ten slotte werd o.a. besloten tot een dankbetuiging aan de leden der Academie, die hulp hadden verleend bij de Bijbelvertaling.