Groep Nederlandsch-Indië.
Het Hoofdbestuur ontving een buitengewoon belangrijken brief van het bestuur der groep Nederlandsch-Indië, waaruit blijkt, dat die groep tot nieuw leven is gewekt en dat dit niet maar een kortstondige opleving zal zijn, doch dat zij een blijvend karakter zal dragen.
Het Hoofdbestuur meent, dat de lezers van Neerlandia in zijn voldoening en zijn vreugde hierover zullen willen deelen, en wij laten daarom hieronder volgen de in de vergadering van het groepsbestuur van 21 Augustus jl. genomen besluiten:
1. De goedkeuring der Regeering zal worden verzocht voor het vestigen van een bizonderen leerstoel in de Nederlandsche Beschavingsgeschiedenis aan de Rechtshoogeschool door de groep Nederlandsch-Indië van het Algemeen Nederlandsch Verbond.
2. In samenwerking met het Koninklijk Bataviaasch Genootschap van Kunsten en Wetenschappen en den Oudheidkundigen Dienst zal worden getracht een Commissie in het leven te roepen voor het behoud van de Oude Landhuizen in de voormalige residentie Batavia, welke onder toezicht zal staan van het Algemeen Nederlandsch Verbond en het Koninklijk Bataviaasch Genootschap.
3. Na schriftelijke voorbereiding door het Dagelijksch Bestuur zullen eenige bestuursleden een propagandareis door Java ondernemen, teneinde te geraken tot de oprichting van nieuwe Afdeelingen in verschillende belangrijke plaatsen.
4. De groep Nederlandsch-Indië zal in Nederland een kopie laten vervaardigen van het bekende portret van Jan Pieterszoon Coen, hangende in het West-Friesche Museum te Hoorn, en dit stuk ten geschenke aanbieden aan het Kon. Bat. Gen., om te worden opgehangen in de Historische zaal van 's Genootschaps Museum.
5. Het Groepsbestuur heeft zich aangevuld met een 8-tal nieuwe leden, vooraanstaande personen uit de Bataviaasche samenleving, waardoor de zoo noodige verfrissching in het Bestuur is gekomen.
Het Bestuur van de Groep is thans als volgt samengesteld:
Prof. Mr. A.H.M.J. van Kan, Voorzitter. |
A.J.W. van Anrooy, Wnd. Hoofdinspecteur van Scheepvaart. |
P.J. van Baarda, Hoofd van het Toeristenbureau. |
Mr. Dr. G.G. van Buttingha Wichers, President-Directeur der Javasche Bank. |
Mr. A.B. Cohen Stuart, Hoofd van het Kantoor voor de Decentralisatie. |
R.A. Prof. Dr. Hoesein Djajadiningrat, Hoogleeraar Rechtshoogeschool. |
Mejuffrouw C.E. Draayer, Leerares Carpentier-Altingschool. |
F.J.G. van Emden, Administrateur Departement van Financiën. |
H.H. Kan, Lid van den Volksraad. |
P.J. Gerke, Thesaurier-Generaal, Departement van Financiën. |
Prof. Dr. E.C. Godée Molsbergen, Landsarchivaris. |
P. Lagaay, President van de Factory der Nederlandsche Handel Mij. |
P.A. Mandagie, Lid van den Volksraad. |
C.C.F.M. le Roux, Secretaris van het Koninklijk Bataviaasch Genootschap, Secretaris-Penningm. |
N. van Zalinge, President-Directeur der Kon. Paketvaart Mij.' |
Over de vestiging van den bizonderen leerstoel in de Nederlandsche beschavingsgeschiedenis is het Groepsbestuur al in briefwisseling met de Indische Regeering. En wat het voornaamste is, de daarvoor noodige geldmiddelen worden reeds beschikbaar gehouden door de leden van het Groepsbestuur, de heeren Mr. Dr. G.G. van Buttingha Wichers, P. Lagaay en N. van Zalinge.
Met het denkbeeld, om een Commissie in het leven te roepen voor het behoud van de oude landhuizen uit den Compagniestijd heeft het Koninklijk Bataviaasch Genootschap van Kunsten en Wetenschappen zijn volledige instemming betuigd. De in 't leven te roepen Commissie zal een fonds stichten, waarvan de grondslag zal zijn het aandeel in één of meer geldloterijen.
Wat betreft de oprichting van afdeelingen, vermeldt de brief, dat door persoonlijke bemoeiing van den voorzitter van het Groepsbestuur de vorming van een afdeeling te Bandoeng is verzekerd, terwijl de wederoprichting der afdeeling Semarang een voldongen feit is. Het voorloopig bestuur van die afdeeling bestaat uit de heeren:
Mr. H.A.A.C. Reynders, Agent Cult. Mij. der Vorstenlanden.
W.G.N. de Keizer, Hoofdredacteur van ‘De Locomotief’.
W. Bongers, Leeraar Ned. Taal H.B.S.
H.A. Scharringa, Leeraar Gemeentelijke Handelsschool.
Drs. L. Korthals, Hoofd van het Belastingaccountantskantoor.
Uit de notulen der vergadering doen wij verder nog de volgende grepen:
De afdeeling Buitenzorg, die op het punt van ondergang heeft gestaan, is nu weer een bloeiende afdeeling met 170 leden.
De voorzitter, die binnenkort naar Nederland vertrekt, zal trachten daar belangstelling te wekken voor de oprichting van tehuizen voor inheemsche studenten en inheemsche meisjes, die voor een beroep worden opgeleid.
Het Groepsbestuur zal de afdeelingen aansporen de jeugd te bewerken door het houden van bijeenkomsten, waar door zang en spelen de gedachte aan Nederland levendig wordt gehouden.
Er zal geen aanraking worden gezocht met de Vaderlandsche Club, wijl die een politiek karakter draagt en ‘boven alles dient te worden gestreefd naar het houden van het Verbond buiten elke staatkundige en kerkelijke richting.’
Voor de vervaardiging van de kopie van het schilderij van Jan Pieterszoon Coen is uit de groepskas een bedrag van f 1500.- beschikbaar gesteld.
Leden, werft Leden!