Het voetspoor der vaderen
Het 600-jarig bestaan van de stad Diez.
(1329-1929).
Dezen zomer was het 600 jaar geleden, dat Keizer Lodewijk IV (uit het Beiersche Huis) aan Diez, het Middeleeuwsche Theodissa, stadsrecht gaf. Naar aanleiding van deze herinnering heeft Diez feest gevierd, en vele Nederlanders hebben het stadje gedurende de feestdagen en daarna bezocht. In Diez, en trouwens in geheel het Nassausche land, voelt men zeer sterk den band, die Nassau en Nederland samenbindt, en vooral in Diez, waar de, meestal in de Nederlanden vertoevende vorsten, hun stamslot hadden en waar de dochter van Frederik Hendrik, de met Willem Frederik van Nassau-Diez gehuwde Albertine-Agnes, het prachtige slot Oranienstein liet bouwen. Dit Oranienstein, even buiten het stadje gelegen, in boschrijke omstreken, is een bezoek overwaard. Albertine Agnes was als weduwe, nadat haar zoon Hendrik Casimir II meerderjarig was geworden, naar Diez gekomen, waar zij haar intrek nam in de als weduwenverblijf ingerichte ‘Receptur’, dat was het oude slot Diez, dat reeds in de Middeleeuwen op een berg gebouwd was en waarvan men wijd over het omliggende land zag. Doch Albertine Agnes was in de Nederlanden andere woningen gewend, vroolijker, zonniger, met tuinen en bosschen er bij. Zelf had zij in Friesland het lustslot ‘Oranjewoud’ gesticht en in het sombere slot te Diez hield zij het niet uit. Zij kocht een stuk grondGa naar voetnoot*) even buiten het stadje, in een boschrijke omgeving en begon daar den bouw van Oranienstein, waar zij eenige jaren later haar intrek nam. Hare schoondochter, Amalia van Anhalt, gemalin van Hendrik Casimir II, die later op haar beurt als weduwe naar Diez kwam, om er de belangen van haar zoon Jan Willem Friso te behartigen, terwijl deze zelf in Friesland als stadhouder woonde, heeft Oranienstein nog aanmerkelijk uitgebreid en van prachtig beeldhouwwerk voorzienGa naar voetnoot**).
Vorstin Amalia woonde er met zes ongehuwde dochters en hield er op vrij grooten voet hof. Na den dood der Vorstin en harer dochters was het Slot jarenlang onbewoond, tot in 1801 de vroegere stadhouder der Republiek, Willem V, er met zijn gemalin Wilhelmina van Pruissen heentrok, om er zijn laatste levensjaren door te brengen. In de 2de helft der 19de eeuw was het kadettenschool, na den oorlog behoorde het tot het bezette gebied en waren er Franschen en Marokkanen gehuisvest. Door een actie van Nederland uit ondernomen, werd Oranienstein eerder ontruimd dan oorspronkelijk de bedoeling was en dat men den steun, in dit opzicht van Nederlanders genoten, in Diez op prijs weet te stellen, bleek gedurende de feestdagen overtuigend. Als Nederlander werd men overal met de grootste gastvrijheid en vriendelijkheid ontvangen en begroet en telkens weerklonk het Wilhelmus door de Diezer straten en bij de verschillende plechtigheden.
Diez behoort sinds 1388 aan de graven van Nassau-Dillenburg. Na den dood van Johan VI (de in onze Vaderlandsche geschiedenis als Jan de Oude bekende broeder van Prins Willem van Oranje) in 1607, werd het gebied onder zijn zoons verdeeld, waardoor vijf Nassausche takken ontstonden, w.o. Nassau-Diez. Het merkwaardige is, dat deze tak Nassau-Diez in den loop der jaren alle andere gebieden door uitsterving heeft verkregen en tevens kregen de vorsten van Nassau-Diez, na den dood van Willem III van Oranje-Nassau, den titel prins van Oranje er bij. Als stadhouder van Friesland, later als erfstadhouder en kapitein-generaal der Unie, waren de vorsten van Nassau-Diez zeer nauw verbonden aan de Republiek en steeds in de Nederlanden werkzaam. Hoogst zelden bevonden zij zich in hun stamland, doch vergeten werden zij daar niet en zijn zij er nog niet.
De feesten in Diez waren er vooral op gericht het verleden nog eens in herinnering te brengen. Men begon met een openingsplechtigheid in de kapel van het slot Oranienstein, waarna een feestmaaltijd in het hotel Hof van Holland volgde. Hier voerden velen het woord, het eerst de man, die geheel leeft voor den bloei en groei van zijn stad, burgemeester Robert Heck, voor wien deze dagen wel zeer bijzonder geweest moeten zijn. Verder vertegenwoordigers van de Rijksregeering, van de Nassausche steden en uit Nederland. Hier werd o.a. gesproken door Dr. A.J. E.A. Bik, den Voorzitter van de Vereeniging Oranje-Nassau-Museum, wiens rede met een spontaan aangeheven Wilhelmus beantwoord werd. Verder was uit Nederland de Heer v.d. Hoop v. Slochteren, de burgemeester van Slochteren, aanwezig, die zich vooral in de groote sympathie van de Diezer bevolking mag verheugen, daar hij zoo veel deed ten behoeve van de ontruiming door de Franschen.
Den volgenden dag was de groote gebeurtenis de opvoering van het ‘Festspiel’. Men had hiervoor gekozen een stuk uit de geschiedenis van Diez, uit den tijd van den dertigjarigen oorlog. De dichteres Anny Schaefer is uit Diez geboortig. Het stuk behandelt het optreden van de ‘Landesmutter’ Sophia Hedwig, weduwe van Ernst Casimir, die die door haar wijs beleid Diez van den ondergang wist te redden. In dien tijd bestond Oranienstein nog niet en Sophia Hedwig zetelde op het oude gravenslot. Het openluchtspel werd op de markt te Diez opgevoerd in een omgeving, die in elk opzicht meewerkte, om het publiek in gedachten eenige eeuwen terug te voeren. 's Avonds waren stad en slot feestelijk verlicht.
Den dag daarna had de plechtige opening plaats van het ‘Nassauische Heimat-Museum’ in het Slot Oranienstein. In de prachtige vertrekken van het slot heeft men vele herinneringen uit vroeger en later tijd, keurig gerangschikt, bijeengebracht. Daar men natuurlijk hier nog aan het begin van een verzameling staat, werd een deel van de zalen afgestaan voor het tentoonstellen van werken van Nassausche schilders. Van alle kanten, ook uit Holland, waren geschenken voor het nieuwe Museum binnengekomen. Reeds dadelijk trok de verzameling veel belangstelling en zeer velen hebben dezen zomer het prachtige slot met het daarin gevestigde Museum bezocht. Door de gemeenschappelijke historische herinneringen staan Nassau en Nederland dicht bij elkander en een bezoek aan Diez en Oranienstein is voor Nederlanders met gevoel voor dergelijke herinneringen zeer aan te bevelen.
J.M.