Neerlandia. Jaargang 33
(1929)– [tijdschrift] Neerlandia– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdTaalwachtBrievenbus.Mevr. G.-V. te Amersfoort. De Taalwacht heeft uw klacht in behandeling. | |
Mgr. Prof. Dr. Jos. Schrijnen.3 Mei 1929 werd deze geleerde 60 jaar. Oud-leerlingen en bevriende vakgenooten hebben ter viering van dit jaarfeest Z.H. Gel. een verzameling van opstellen onder den naam van Donum natalicum Schrijnen aangeboden, waarvan ons het artikel Over den oorsprong der klanken in het Nederlandsch van de hand van C.H. de Goeje werd toegezonden. Uit den aard der zaak ligt het niet op den weg van een blad als Neerlandia, de wetenschappelijke waarde van dit geschrift te bespreken. Wij volstaan er dus mee de aandacht van belangstellenden er op te vestigen. | |
En me gane naar de kamp van Zeist,waar men volgens het oude, bekende volksdeuntje geen knoop meer aan zijn broek, geen mouw meer aan zijn hemd, enz. heeft, maar ook - en dit is toch wel zeer in strijd met het Nederlandsche bewustzijn - geen woord Nederlandsch langzamerhand kent. Is het niet dwaas, zooals een ingezonden stuk in de Zeister Courant van onlangs meldde, dat er te Zeist bestaan Boulevard des Vaches (Koelaan). Boulevard Obscur (Donkere laan), Boulevard Beek en Royen? Het duistere moest hier maar òf in een beek wegvloeien, òf gerooid worden. | |
Taalantiquiteiten en -rariteiten van Oost-Flakkee.Onder den bovenstaanden titel zijn in de N.R. Ct. een paar artikelen verschenen, die bij den gemiddelden Nederlander eer den lachlust (omdat vele dingen zoo gek klinken!) dan belangstelling opwekken. (N.R. Ct. van 2 en 15 Juni 1929). Wij hopen, dat de aandacht van den een of anderen student er zóó door getrokken is, dat hij de streektaal, welke hij als kind heeft geleerd en gesproken, tot onderwerp van zijn proefschrift neemt. Daar is haast bij, want de streektalen zijn hard aan het verdwijnen, zooals wij nog onlangs bij een bezoek aan het Zuidoostelijk deel van Noord-Brabant konden opmerken. Het is zeker niet toevallig, dat na het aftreden van Prof. Dr. J. te Winkel, naar wij meenen te weten, geen enkel proefschrift over een streektaal is verschenen. De vraag rijst bij ons, of wel één onzer hoogleeraren in de Nederlandsche letteren daarvoor de noodige opwekkingen aan zijn studenten geeft. | |
Centraal Hotel der A.M.V.J., Leidsche Boschje, Amsterdam.Tot zoo ver is de hotelrekening Nederlandsch, behalve dan de naam Centraal Hotel. Dan volgt al dadelijk telephone. De rest van de rekening is Nederlandsch en Fransch. Het bedienende personeel is op een enkele uitzondering na Duitsch. Opschriften in het hotel vertoonen weer Fransch. En dàn durven de Amsterdamsche jonge mannen er nog prat op gaan, dat hun schepping een zóó trotsche Nederlandsche instelling is. Wie staat hier met beschaamde kaken? | |
Onstichtelijk!Huize ‘De Stichtsche Heuvel’. ***
Van Gend en Loos,
Wordt maar niet boos:
Uw taalgeknoei,
Ontlokt ons: ‘foei!’
Expeditie-Onderneming
| |
Schetsboek.In de N.R. Ct. van 13 Juli 1929 komt onder dezen titel een stukje voor, waarin de schrijver een zijdelingschen aanval op de Taalwacht (niet meer Taalcommissie, geachte ongenoemde!) onderneemt. Wij kunnen ons na lezing van het stukje er niet van onthouden, op te merken, dat, wat de ongenoemde daarin heeft neergepend, geen Nederlandsch, geen Fransch, geen Engelsch, geen Duitsch is, maar.... van alles wat! Kent deze schrijver op dezelfde wijze Fransch, Engelsch, Duitsch, enz.? | |
[pagina 145]
| |
Zuiver Nederlandsch en Bargoensch.Met recht wordt, in de vorige aflevering, onder dit opschrift, het Vlaamsche taalgebruik van sommigen gehekeld. De schrijver kleedt echter zijn grieven in een taal, welke al evenmin vrij is van de onzuiverheid, welke hij in de geschriften van anderen laakt. ‘Diegenen, die (enz.), laat men hier maar best buiten.’ ‘...Die er aan houden de mededeelingen in hunne moedertaal te ontvangen’; ‘de Ligue nationale du Souvenir houdt er vermoedelijk aan’ (tient à). ‘Het is dan ook wel met deze bedoeling, dat...’. Zijn dit ‘taalgruwelen’ of niet? De schrijver, die blijkbaar een Vlaming is, toont onbewust, dat het bederf nog erger is dan hij zelf meent. Rotterdam. Mr. CH. PETIT.
Wanneer Mr. Petit wil bedenken, dat de Vlamingen dagelijks twee talen om zich heen hooren; dat de school hun geen of slecht Nederlandsch leert; dat zij meerendeels zich op later leeftijd (althans nà de schooljaren) zelf het Nederlandsch moeten eigen maken, zal hij waarschijnlijk mèt ons van meening zijn, dat een Vlaming, die taalzonden in het Nederlandsch ontdekt, op weg is, zeer goed Nederlandsch te kennen. Vergelijke Mr. Petit eens het Nederlandsch, dat velen onzer zgn. eerste schrijvers ons durven voorzetten. DE TAALWACHT. | |
Die moeilijke Fransche woorden ook!In No. 2 van een Rotterdamsch tijdschriftje voor kunst en letteren, genaamd Het Vonkje, schreef een tooneelspeler, dat zijn overleden vriend Marius Spree een uitstekend maitre-en-scene was. Och ja, maitre en metteur kan je licht verwisselen, als je je geen rekenschap geeft van hun beteekenis. Maar schrijf in zoo'n geval dan toch maar liever Nederlandsch. | |
Handel (uitspr. hendel).In het Juninummer heeft K.E.O. den draak gestoken met het gebruik van het vreemde woord handel. Hij veinsde het te verstaan als een Nederlandsch woord, waardoor de gewraakte zin een bespottelijke beteekenis kreeg. J.B. te Utrecht, die de ironie blijkbaar niet begreep, schreef ons: ‘In Neerlandia doet in de rubriek Taalwacht K.E.O. de vraag, of bij de opening van de Waterleiding der Tien-Gemeenten, de handel moest worden overgehaald om: mee te betalen of zoo iets... Neen O., ten einde het water te doen toevloeien, immers een handel is een stang verbonden aan de plug van een kraan, teneinde die kraan te openen of te sluiten. Zeker in dit geval een gepaste handeling. J.B.’
K.E.O. zond ons hierop het volgende antwoord: ‘Wel, geachte heer J.B., dat men het woord “handel” misbruikt om er mede aan te geven, wat U hierboven omschrijft, wist ik ook wel! Mijn ironische vraag had dan ook alleen de bedoeling, op dat misbruik te wijzen. Volgens het groote “Woordenboek der Nederlandsche Taal” van R.K. Kuipers heeft het slechts 5 beteekenissen: 1. handeling, manier van doen (hij is onberispelijk in handel en wandel); 2. behandeling (wapenhandel); 3. onderhandeling (vredehandel); 4. ruiling van goederen tegen geld, koop en verkoop, het van hand tot hand gaan door koop en verkoop; 5. de gezamenlijke personen, die handel drijven: handelsstand. Voor wat U met het ongelukkige Anglicisme “handel” wilt zeggen, hebben wij heel goede Nederlandsche woorden: handvat, kruk, hefboom, zwendel. Onze taal is rijk genoeg, we behoeven geen taalbedervende barbarismen in te voeren, zooals zooveel vakmenschen helaas doen!’ |
|