zich daarop in te richten. De Unie gaat met groote beslistheid haar zelfstandigheid tegemoet, een zelfstandigheid als Afrikaansche staat, dat is als staat van Nederlandschen oorsprong en voor een groot deel van Nederlandsch karakter, ook al zijn in den loop der tijden veel vreemde sappen opgenomen. Wij, in het oude stamland, kunnen niet langer met waardeerend of zelfs bewonderend toezien volstaan. Wij moeten in Zuid-Afrika toonen, wat Nederland vermag, vooral ten opzichte van de practische behoeften. De Zuidafrikaansche handel breidt zich uit; wij moeten ons deel daarvan krijgen. De bevolking neemt toe: wij moeten haar belangstelling wekken voor onze voortbrengselen, ook al gaat dit met eenige uitgaven gepaard; ‘de cost gaet voor de baet uyt.’
Geen beter gelegenheid dan de jaarlijks terugkeerende Witwatersrand-Tentoonstelling te Johannesburg, waar nu reeds twee jaren de Nederlandsche inzendingen, een uitmuntenden indruk hebben gemaakt. Daarbij mag Nederland niet stilstaan.
De consul-generaal mr. Lorentz en de Nederlandsche kamers van koophandel en handelsbureaux te Johannesburg, Pretoria en Kaapstad hebben, reeds dadelijk na het welslagen der tentoonstelling van het begin van dit jaar, het plan voor een grooter onderneming op touw gezet. Nederland zal zich het volgend jaar niet tot Johannesburg bepalen, maar ook met een gezamenlijke inzending deelnemen aan de in Februari te houden tentoonstellingen te Rosebank bij Kaapstad, in Mei te Pretoria en in Juli te Durban (Natal). Op hun verzoek heeft de commissie voor den Zuidafrikaanschen handel te 's-Gravenhage de Nederlandsche nijveren tot deelneming uitgenoodigd. Dit vierledig-tentoonstellingsplan kan echter alleen doorgaan, wanneer de gezamenlijke inzending vertegenwoordigend is voor Nederlandschen arbeid en vernuft, d.w.z. wanneer ten minste veertig Nederlandsche fabrikanten daaraan deel nemen. Tentoonstellingsruimte is beschikbaar - of was beschikbaar tot voor kort: indien men zich haast, kan men ongetwijfeld nog een deel daarvan bekomen.
Sedert de Nederlandsche monsterkamer te Johannesburg is opgeheven, zijn de hierbedoelde tentoonstellingen het eenige middel, om de Nederlandsche voortbrengselen in groote verscheidenheid en tezamen in Zuid-Afrika te vertoonen. Zij duren slechts zeer korten tijd in elk der vier bovengenoemde plaatsen, de uitwerking moet dus krachtig en onmiddellijk zijn. De tegenwoordig gangbare meening over het eenigszins twijfelachtige nut van tentoonstellingen gaat niet op voor een jong land als de Z.-A. Unie, waar zij
Hoofdweg der Witwatersrand-Tentoonstelling te Johannesburg.
een heel andere uitwerking hebben dan in een oud cultuurland. Dat er goede kansen zijn voor Nederlanders is buiten twijfel en dat dit in Nederland wordt ingezien, blijkt o.a. uit de omstandigheid, dat in den laatsten tijd meer Nederlandsche nijveraars inschrijven op aanbestedingen in Zuid-Afrika. Van de tentoonstelling van dit jaar geven een paar hierbij geplaatste kieken een denkbeeld. De Commissie voor den Z.-A. handel heeft er een aardig herinneringsalbum van uitgegeven. De beteekenis van Zuid-Afrika als Nederlandsch afzetgebied blijkt uit de stijging van den Nederlandschen uitvoer van koopmansgoederen van £ 1.160.868 in 1927 op £ 1.327.727 in 1928. Het laatstverschenen verslag der commissie noemt niet minder dan 36 waren als voornaamste artikelen van uitvoer.
Vele handelslanden zenden hun waren naar de Afrikaansche markt, vermoedend, zoo niet wetend, dat zij groote mogelijkheden voor de toekomst bevat. Het is niet alles eerste-klaswaar; een enkel land heeft den goeden naam zijner voortbrengselen reeds