uitgang van Zuid-Afrika bij uitstek gunstig is. Hij stelt groot belang in den landbouw; bezit verscheidene plaatsen en verwacht veel van de krachtige en doeltreffende maatregelen, waarmede de tegenwoordige regeering de vele moeilijkheden, welke het landbouwbedrijf ondervindt, tracht te overwinnen.
De heer De Villiers is, wat de taal betreft, overtuigd, dat een bijzonder groot deel van het Afrikaansche volk geneigd is, zooveel mogelijk uit het Nederlandsch te putten. In het bijzonder wenscht het opkomende, het studeerende geslacht, meer en meer, het Afrikaansch zuiver te houden en tegen Britsche invloeden te beschermen. Men beseft, dat terwille van zelfbehoud het Afrikaansch, steeds bereid moet zijn, waar zulks noodig is, woorden en uitdrukkingen aan het Nederlandsch te ontleenen. De belangstelling die men voor dit streven in Nederland betoont, is zeer welkom.
Het is geen wonder, dat een gezant, die met zulke gevoelens ons nadert, bij het Nederlandsche volk van harte welkom zal zijn en op levendige instemming en medewerking kan rekenen bij de vervulling van zijn belangrijke taak.