Zuid-Afrika
Dn W.J. Viljoen †
Dr. W.J. Viljoen op 40-jarigen leeftijd.
Toen wij in ons vorige nummer mededeelden, dat de Superintendent van Onderwijs in de Kaapkolonie zijn ambt in October a.s. zou neerleggen, hadden wij gedacht noch gevreesd, dat de dood deze terugtreding uit een ambtelijk zoo rijk en nuttig leven zou verhaasten.
Een Reuter-telegram bracht 19 Juli die ontstellende droevige tijding en ongetwijfeld zal de Afrikaansche pers ons over een week niet alleen uitvoerige levensberichten brengen, maar ook de bewijzen hoezeer de Afrikaners dezen onvermoeiden strijder voor land en volk van Zuid-Afrika, voor de geestelijke verheffing van het blanke ras in het land van Van Riebeeck hebben gewaardeerd en geëerd.
Ook ons, Nederlanders, past een woord van eerbied ter nagedachtenis van den gevierden Afrikaanschen Onderwijsman, die altijd zoo krachtig voor de Hollandsche belangen in Zuid-Afrika is opgekomen, die de Nederlandsche letterkunde door en door kende en haar schoonheid heeft geopenbaard tijdens zijn leeraarschap aan de Normaalschool te Kaapstad (zijn eerste betrekking), later als professor te Stellenbosch.
Die onuitroeibare sympathie voor de Nederlandsche cultuur was ongetwijfeld te danken aan zijn opleiding te Amsterdam en Leiden, waar hij tuschen 1890 en 1895 de lessen volgde van de professoren Spruit en Verdam.
Later heeft Viljoen als directeur van Onderwijs in de Vrijstaat en ten slotte als Superintendent van Onderwijs in de Kaapkolonie zijn vruchtbaren arbeid ten bate der Dietsche beschaving in Zuid-Afrika op nog breeder grondslag en uitgestrekter gebied kunnen voortzetten.
Zijn heilzamen invloed oefende hij ook uit door zijn leiderschap in verschillende vereenigingen als: Ons spreekuur en den Zuidafrikaanschen Taalbond. Ook was hij medestichter van het maandblad ‘De Unie’ en de eerste vijf jaren redacteur.
In 1903 vertegenwoordigde hij den Taalbond bij de besprekingen met Nederlandsche geleerden over de invoering der Vereenvoudigde spelling in Zuid-Afrika, die zoo spoedig haar beslag kreeg en een der middelen is gebleken om Nederlandsch en Afrikaansch niet van elkaar te vervreemden.
Dr. Viljoen hield van Holland en als hij Europa bezocht voor steeds nieuwe bestudeering van Onderwijsvraagstukken, verzuimde hij nooit het oude stamland met een bezoek te vereeren. In het Novembernr. van Neerlandia van 1923 kan men een verslag vinden van den eeremaaltijd hem in October van dat jaar door het Alg. Ned. Verbond en de Ned. Zuid-Afr. Vereeniging aangeboden en waarbij ook Nederlandsche ministers aanzaten. De vele aanwezigen hebben toen kunnen hooren hoe mooi Viljoen onze taal sprak.
Onze Afd. Kaapstad in het bijzonder mocht er meermalen van genieten en nog kort geleden, bij het afscheid van den heer en mevrouw Buttingha Wichers (dit nummer geeft er een weerklank van) legde hij er opnieuw getuigenis van af.
In de verslagen van den leider dezer Afdeeling, den heer J.L. Schoeler, die het voorrecht had aan het Departement van Onderwijs dagelijks met hem saam te werken, kwam herhaaldelijk uit, welk een kracht dr. Viljoen voor de Dietsche zaak in de Kaap was.
Nu is hij, nauwelijks 60 jaar, uit onze gelederen weggerukt door de Dood, die spaart noch frissche jeugd noch gemelijken ouderdom.
Toen Viljoen in 1910 naar de Vrijstaat vertrok, wijdde de Kaapsche dichter Melt Brink hem een afscheidslied, waarvan de volgende regels thans nieuwe blijvende beteekenis erlangen:
Wie zal zich met Uw mantel kleden?
Wie zitten in Uw leergestoelt?
Wie in Uw voetspoor blijven treden?
Wie strijden als Gij hebt gestreden?
Wie voelen als Gij hebt gevoeld?
O, Stellenbosch! Wie zal het wagen
Te zeggen wat G' in hem verloor?
Ja heel ons land mag zich beklagen
Dat zulk een vriend ons werd ontdragen.