Een belangrijk Proefschrift.
Aan de Universiteit te Leiden is op 14 Juni de heer Martinus Steyn Vorster tot doctor in de rechtswetenschap bevorderd op een proefschrift, dat het eerste deel uitmaakt van ‘Die Britse Rijk, Sij grondslag, Doel, Ontwikkeling, Vervorming en Toekoms’. In dit deel, dat over den grondslag van het Engelsche gezag over koloniën en bezittingen handelt, betoogt de heer Vorster dat er een tegenstelling is tusschen het Engelsche recht en het recht, dat Engeland in zijne koloniën toepast. De Engelsche koning en het parlement hebben zich ten opzichte van de koloniën bevoegdheden aangematigd, die geheel of gedeeltelijk in strijd zijn met de beginselen van de ‘Common Law’.
Aan dit proefschrift heeft de jonge doctor stellingen toegevoegd, die zich aansluiten bij zijn betoog, als bijv.: 4. ‘Die Engele koloniaal-regwetenskap is tendensieus’ en 7. ‘Die oorname en navolging van Engelse regsbegrippe en procedure het 'n nadelige uitwerking op die gesonde ontwikkeling van Afrikaans reg’ - stellingen buitengewoon belangrijk voor hen, die recht en wet zullen vormen voor de in wording zijnde nieuwe Zuidafrikaansche gemeenschap. In het derde en vierde deel van zijn werk zal de schrijver zijn denkbeelden daarover nader ontwikkelen; de richting van zijn denken heeft hij, behalve in zijn inleiding, aangegeven in de stelling: 1 ‘Die natuurreg van Grotius is als uitgangspunt vir di Volkereg baje meer bevredigend, dan die hedendaagse positiwisme.’ Het verheugt ons, in dit proefschrift erkend te zien, dat het jonge Zuid-Afrika bij zijn inrichting niet in het Engelsche maar in het Nederlandsche recht een bevredigenden grondslag voor zijn instellingen zal moeten vinden.