Neerlandia. Jaargang 33
(1929)– [tijdschrift] Neerlandia– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdJaarverslag van het Hoofdbestuur over 1928.Het Hoofdbestuur heeft het afgeloopen jaar wederom de ervaring opgedaan, dat het niet gemakkelijk is de verschillende groepen en afdeelingen tot eenswillende samenwerking te brengen. Doordat het in de Verbondswet vastgelegde doel niet steeds in het oog wordt gehouden, komt soms tot uiting wat de leden van groepen en afdeelingen niet vereenigt, maar zou kunnen scheiden en dat werkt belemmerend op de hoofdleiding, die toch volgens de Verbondswet berust bij het Hoofdbestuur, dat immers samengesteld is uit afgevaardigden der groepen. Het lijkt ons goed deze beschouwing, welke zich opdringt bij een overzien van den afgelegden weg, eens op den voorgrond te stellen, ook al om te verklaren, waarom te weinig groote daden van het A.N.V. uitgaan. Want de tijd, aan het ontwarren van steeds nieuwe inwendige verwikkelingen ten koste gelegd, wordt onttrokken aan dien, zoo noodig voor een krachtige cultureele werkzaamheid over heel de linie.
Het Hoofdbestuur onderging in 1928 geen verandering, alleen werd er door Groep Ned.-Indiè aan toegevoegd de heer J.W. Roessingh van Iterson, die vele jaren secretaris der Groep is geweest. Jhr. Mr. J.L.W.C. von Weiler mocht zijn 25-jarig hoofdbestuurslidmaatschap gedenken, en den algemeenen voorzitter werd ter gelegenheid van zijn 60sten verjaardag een maaltijd aangeboden door zijn medeleden. Toen Prof. Van der Vlugt overleed, gaf het Hoofdbestuur een blijk van waardeering voor wat deze oud-voorzitter in de beginjaren voor het Verbond heeft gedaan. Het liet zich vertegenwoordigen bij de Z. Afrikaansche studentendagen in Juni te Arnhem, welke het in samenwerking met de N.Z.A.V. weder mogelijk maakte, en bij het elfde Nederlandsche Congres varden Ned. Bond in Duitschland te Dortmund. De ten vorigen jare ingestelde Streektalencommissie kon nog niet tot het opnemen van fonogrammen in verschillende gewesten overgaan, omdat wel een toestel voor afdraaien van platen werd aangeschaft, maar geen opneemtoestel, waarvan de kosten te hoog zijn. Getracht wordt het geld daarvoor van bevriende genootschappen bijeen te krijgen. Inmiddels werd besloten tot samenwerking met den heer D.J.v.d. Ven, die de streektaalopnemingen bij zijn folkloristische rolprenten uitstekend zal kunnen gebruiken. Wie voor de aanschaffing van bedoeld toestel wat over heeft, weet waar hij een gretige hand ter ontvangst gereed vindt, want de werkzaamheid der commissie wordt door het gemis van dit toestel zeer belemmerd. Onze verzameling eigen rolprenten werd vermeerderd met de volgende: Negende bedevaart naar den IJzer, Julianafeesten Binnenhof, De vlucht naar Indië met den heer Van Lear Black, Kleederdrachten van Volendam, H.M.'s bezoek aan een kruiser, Opening der Staten-Generaal. Dit middel tot verbreiding van kennis over de verschillende gebieden, die het A.N.V. wil bestrijken, blijkt meer en meer, vooral in het buitenland, in den smaak te vallen. Bijna nimmer is een film thuis, en aan verscheidene aanvragen kon voorloopig niet worden voldaan. Een zelfde waardeering blijkt voor den kalender Groot-Nederland, welke uitgaaf met steun van het Hoofdbestuur verzorgd wordt door den heer W.D. Meinema te Delft. De laatste jaargang met een oplaag van 1500 stuks was in één maand uitverkocht. Naar de lantaarnplaatjes, van welke toch prachtige reeksen aanwezig zijn, is maar weinig vraag. Slechts een paar malen ging een partijtje naar het buitenland. De autovlagjes vinden geregeld aftrek en men begint ze ook reeds voor versiering van pleiziervaartuigen te gebruiken. Toen bleek, dat onze volksliederen niet bestaan in een zetting voor symphonieorkest - dit naar aanleiding van een aanvraag uit Californië - was de heer C.L. Boer, directeur der Koninklijke Militaire Kapel, zoo welwillend het oude Wilhelmus en het Wien Neerlands Bloed te bewerken voor de symphonie-instrumenten, en het Hoofdbestuur maakte er een uitgaaf van. Voor het behoud van oude molens in Fransch Vlaanderen - een gebied, dat langzamerhand weer de cultureele aandacht van den Nederlandschen Stam met gunstig gevolg opeischt - werd een inzameling gehouden. Ook voor instandhouding der Oud-Hollandsche kerk te Gale (Ceilon) bleven we | |||||||||||||||||||
[pagina 68]
| |||||||||||||||||||
belangstelling vragen. Voor de Ned. school der Holl. nederzetting te Carambehy wist het Hoofdbestuur wederom regeeringssteun te verkrijgen en met nog andere uitloopers van onzen stam of Nederlanders in de verstrooiing wordt, zoodra van hun bestaan blijkt, door dankbaar aanvaarde inlichtingen van belangstellende leden of reizigers in het buitenland, verbinding gezocht. Gaarne verleende het hoofdbestuur ook medewerking aan het Jaarboek Nederlanders in het Buitenland, van de heeren W. baron Snouckaert van Schauburg en Ph. F.W. van Romondt, dat in 1928 voor de eerste maal verscheen en van welk nuttig boek een tweede jaargang in voorbereiding is. In ons maandblad werd in veertien artikelen een overzicht gegeven van het onderzoek naar de verspreiding van de Nederlanders over de wereld. Voor een onderzoek als zooeven genoemd komen nu in aanmerking de Vlamingen en de Afrikaners, want ook deze vertegenwoordigers van den Dietschen stam hebben zich in vele oorden der wereld genesteld. Voor deze stamverwanten zal echter het verkrijgen van betrouwbare gegevens met veel grooter moeilijkheden gepaard gaan. Men zal zich herinneren, dat het Hoofdbestuur in 1927 een commissie benoemde om - ook met het oog op de belangen van Nederlanders, Vlamingen en andere stamverwanten buiten Nederlands grenzen - de instelling van een radio-raad te bevorderen. De arbeid dezer commissie, die het Hoofdbestuur in staat stelde een voorstel tot oplossing van een der vraagstukken op radiogebied aan de Nederlandsche Regeering te zenden, heeft er mogelijk toe bijgedragen, dat er nu een ambtelijke raad is. In elk geval stellen wij met voldoening vast, dat daarin twee Verbondsbestuurders, die ook lid waren van bovengenoemde commissie, Mr. De Gaay Fortman en Prof. Nolet, zitting hebben. Het bekende kantoor van het A.N.V., Laan 34, 's-Gravenhage, begint meer en meer aan zijn bestemming, samentrekking van alle onderdeden, te beantwoorden. De Boekencommissie is er nu ook gevestigd en de secretaris van Groep Nederland zal er weldra zijn werkkamer hebben. In verband met dezen veelvuldigen dienst werd in het pand centrale verwarming aangelegd. Nu kan er ook geregeld gewerkt worden in de zich steeds uitbreidende Stamboekerij, en kunnen ook doorloopend bezoekers voor het Stammuseum verwacht worden. In 1928 werden beide wederom met verschillende aanwinsten door schenkingen en aankoop verrijkt. De eenheid, die thans langzamerhand in het hoofdkantoor tot uiting komt, moge een zinnebeeld worden van de samentrekking in de algemeene leiding, die, wil ze kracht ontwikkelen en land bezeilen, bij het Hoofdbestuur moet blijven. Dit is thans als volgt samengesteld: Dr. H.J. Kiewiet de Jonge, Hilversum, Eerevoorsitter; Dr. J. Th. de Visser, 's-Gravenhage, Eerelid; P.J. de Kanter, 's-Gravenhage, Voorzitter; Mr. B. de Gaay Fortman, Amsterdam, Penningm.; Dr. H.W.E. Moller, Tilburg; Kol. K.E. Oudendijk, 's-Gravenhage; J.N. Pattist, 's-Gravenhage; allen zitting hebbende voor Groep Nederland; J.E. Bijlo, Rijswijk, Secretaris; J.S.C. Kasteleijn, 's-Gravenhage; J.W. Roessingh van Iterson, 's-Gravenhage; allen zitting hebbende voor Groep Ned.-Indië; Mr. Dr. P.H.W.G. van den Helm, Zeist: Jhr. Mr. J.L.W.C. von Weiler, 's-Gravenhage, Ondervoorzitter; beiden zitting hebbende voor Groep Suriname; Dr H. Ferguson, 's-Gravenhage; O.L. Helfrich, Voorburg; beiden zitting hebbende voor Groep Ned. Antillen; M.J. Lauwerys, Deurne-Antwerpen; M.J. Liesenborghs, St. Lambrechts-Woluwe, Brussel, beiden zitting hebbende voor Groep Vlaanderen. Raadgevende Leden: S.G.L.F. Baron van Fridagh, Schoorl (voor Amerika); Jhr. E.J.M. Wittert, 's-Gravenhage, (Nederlandsche Bond in Duitschland); J.D. Koster Jr., Bilthoven (Dietsch Studenten Verbond), W.P. van Reede van Oudtshoorn, R'dam (Z.-Afrika). Het Verbond is verdeeld in de volgende groepen:
Het zou eentonig worden, nog eens breedvoerig te gaan betogen, dat dit veel te weinig is en dat ieder lid den plicht heeft te trachten dit aantal sterk te doen vermeerderen. Daartoe kunnen ook krachtig medewerken de vertegenwoordigers van het A.N.V., thans reeds ten getale van 52 en gevestigd te: Ahwaz (Perzië); Avon (South Dacota, N. Am.); Bangkok (Siam); Barcelona (Spanje); Barquisimeto (Venezuela); Barranquilla (Columbia); Berlijn (Duitschland); Bombay (Br. Indië); Budapest (Hongarije); Caïro (Egypte); Carambehy (Parana, Brazilië); Colombo (Ceilon); Colon (Panama); Comodoro Rivadavia (Argentinië); Delhi (N. Am.);Detroit (Mich. N. Am.); Durban (Natal, Z. Afr.); Ermelo (Transvaal, Z. Afr.); Frankfort (Duitschland); Genève (Zwitserland); Genua (Italië); Gin-Gin (Australië); La Guaira (Venezuela); Hamburg (Duitschland); Havana (Cuba); Hongkong (China); Ismailia (Egypte); Keulen (Duitschland); Krefeld (Duitschland); Leipzig (Duitschland); Madison (Wisc. N. Am.); Manaos (Brazilië); Maracaibo (Venezuela); Minneapolis (Minn. N. Am.); Neerlandia (Alberta, Canada); Nice (Frankrijk); Nijlstroom (Transvaal, Z. Afr.); Panama (Rep. Panama); Potchefstroom (Transvaal, Z. Afr.); Puerto Cabello (Venezuela); Rangoon (Br. Indië); Rio de Janeiro (Brazilië); Rome (Italië); Rosario (Argentinië); Santa Fe (Argentinië); Singapore (Malakka); Stamboul (Constantinopel, Turkije); Stockholm (Zweden); Sydney (Australië); Tampico (Mexico); Turijn (Italië); Watten (Fransch-Vlaanderen). | |||||||||||||||||||
Groep Nederland.Het ledental dezer groep bleef vrijwel ongewijzigd en bedroeg op 31 Dec. 1928: 5716. Uit het bestuur traden de heeren Mr. J.A.N. Patijn en J.A.L. Daman Willems, die werden vervangen door de heeren Kolonel K.E. Oudendijk, ('s-Gravenhage) en Prof. Z.W. Sneller (Rotterdam). Nieuwe Afdeelingen werden gesticht te Brielle (welke Voorne en Putten omvat) en te Kampen, waardoor het aantal op 36 werd gebracht. Daarbij sijn er echter 4, n.l. Assen, Breda, Enschede en | |||||||||||||||||||
[pagina 69]
| |||||||||||||||||||
Hoorn, die thans bestuurloos zijn. Het jaarverslag van Mr. W.J.L. van Es klaagt over het gebrek aan werkzaamheid en belangstelling van de zijde der Afdeelingen, blijkend o.m. hieruit, dat slechts 6 harer op tijd een jaarverslag inzonden. Afd. Amsterdam, die op waardige wijze haar 30-jarig bestaan vierde, begon onder leiding van haar voorzitter, den heer Ed. J. Gerzon, een krachtige propaganda, waardoor dank zij mede de hulp van onzen propagandist, haar ledental van 605 tot 745 klom. Mooi werk deed zij o.m. door een geschiedkundig-economischen leergang van 11 lezingen, in een der gehoorzalen van het Gemeente-Universiteitsgebouw gehouden. 's-Gravenhage bleef aan de spits van alle Afdeelingen in binnen- en buitenland met haar 1150 leden, haar belangwekkende muziektentoonstelling en haar Dietsche kunstavonden. De slag, haar toegebracht door het faillissement der bankinstelling, aan welke het bestuur dezer afdeeling haar kasgelden had toevertrouwd, kwam zij gelukkig te boven door den weerklank die een oproep om steun bij de leden vond. Rotterdam gaf vier avonden, groeide tot 500 leden en ‘blaakt van levenslust’. Ook 's-Hertogenbosch en Maastricht worden met eere genoemd, evenals de jonge afdeeling Voorne en Putten. De Groep bracht na onderzoek advies aan het Hoofdbestuur uit i.z. het Nederlandsch-Belgisch Verdrag voor uitwisseling van hoogleeraren en studenten. Zij wendde zich in het verslagjaar tot den Minister van Waterstaat over het raadplegen van een philoloog en een geschiedkundige bij het kiezen van namen voor de droog te leggen stukken der Zuiderzee. In 1928 trad de Groep toe tot den Nationalen Bond ‘Het Mobilisatiekruis’ en tot de Stichting ‘Menno van Coehoorn’, die ten doel heeft de instandhouding der vestingen Naarden en Willemstad als natuurmonument. Tot vast vertegenwoordiger bij de laatstgenoemde werd de voorzitter van de Groep aangewezen. Voor de Tuchtunie werd de heer J.N. Pattist bereid gevonden als vast afgevaardigde op te treden. Er werd een commissie benoemd tot het doen van voorstellen om de tusschen hoofd- en groepsbestuur gerezen geschillen van administratieven aard op te lossen. Het verslag van den groepssecretaris eindigt dan ook met de opmerking, dat het afgeloopen jaar zich door allerlei beslommeringen heeft gekenmerkt, en drukt ten slotte leedwezen uit over het besluit van den voorzitter, Prof. Dr. A.A. van Schelven, om af te treden. | |||||||||||||||||||
Vlaanderen.Hier zijn we genaderd aan de zwakke plek in de Verbondsmachine. Telkens als het raderwerk daar hersteld en gesmeerd is, wordt het weer ontwricht en staat stil, zeer ten nadeele van de zoo noodzakelijke eenheid in het A.N.V. Een paar jaren hebben de voorzitter en de secretaris der na den wereldoorlog met groote moeite weer opgerichte Groep, - de heeren Omer Wattez en Marcel Stijns, die als zoodanig hun ontslag hebben genomen - hun beste krachten aan de Groep gegeven. Wat in geen jaren was gebeurd: er was weer geregelde samenwerking tusschen Brussel en Den Haag. Uit de inleiding van dit jaarverslag is al gebleken hoe in de verhouding tusschen Vlaanderen en Nederland steeds de politiek of wat men daarvoor houdt, op de loer ligt om vertroebelend en ontbindend te werken. Toen in Groep Nederland de wensch werd geuit, dat men zich zou uitspreken over de herdenking der Belgische onafhankelijkheid in 1930 en een der Hoofdbestuursleden daarover een motie indiende, was dat indienen voor eenige leden van het Vlaamsche groepsbestuur reeds voldoende reden om het bijltje er bij neer te leggen. Dat was, zoolang geen beslissing over deze motie was genomen, niet te verdedigen, maar voor wie de moeilijkheden der zelf in strijdbare kampen verdeelde Vlamingen in het Belgische staatsverband kent, wel verklaarbaar. Het bestuur van Groep Vlaanderen nam 3 April 1928 de volgende motie aan: ‘Het bestuur van Groep Vlaanderen van het A.N.V. te Antwerpen vergaderd op Dinsdag 3 April 1928; Hetgeen hierboven in herinnering gebracht werd, had ten gevolge, dat verscheiden bestuurders in Vlaanderen ontslag namen, andere zich tijdelijk terugtrokken of hun werkzaamheden stillegden, dat de voorbereidingen voor de herleving der Nederlandsche Taal- en Letterkundige Congressen te Antwerpen werden opgeschort en ook de Boekencommissie aldaar, die juist zoo goed begon te werken aan de maandelijksche verspreiding van kranten, tijdschriften en boeken (te 's-Gravenhage geregeld bijeen verzameld), ook dienst weigerde. Men zal begrijpen, dat onder dat alles de groep in haar groei danig belemmerd werd, het ledental achteruit liep en zelfs geen betrouwbare statistiek meer bestaat. Gelukkig bleven bijna alle Takken toch nog haar plaatselijke werkzaamheden voortzetten o.m. Brussel, Ieperen, Mechelen, en binnenkort hoopt het Dag. Bestuur van het Hoofdbestuur met de overgebleven getrouwen door een nieuwe hergroepeering der strijdkrachten een geordenden toestand te scheppen. Dit klemt te meer, waar de verhouding tusschen Nederland en België toch reeds moeilijkheden oplevert, welke omstandigheid o.m. tot nu heeft verhinderd, dat aan de ‘intellectueele toenadering’, waarvoor het A.N.V. met aanvankelijk goed gevolg een lans had gebroken, een begin van uitvoering werd gegeven. Het Hoofdbestuur kan nog wijzen op de ondanks al die ongunstige omstandigheden doorgezette vijf | |||||||||||||||||||
[pagina 70]
| |||||||||||||||||||
rondreizen van sprekers, uitgezonden door zijn Comité voor Lezingen in Vlaanderen, welke, juist omdat ze zich zuiver tot cultuur en wetenschap bepaalden, geen tegenwerking ondervonden en goed slaagden. Het Hoofdbestuur werkte ook mede aan het welslagen der Nederlandsche tentoonstelling van boek en tijdschrift te Aalst en de inzameling van gelden ten bate der slachtoffers van den watersnood in Vlaanderen, en toonde ook belangstelling bij jubilea als b.v. dat van Dr. Persijn. De Groep Vlaanderen leed een gevoelig verlies door het overlijden van Senator Mr. Alb. De Swarte, in de kracht van zijn leven. Een krans op zijn graf vertolkte de gevoelens van het Hoofdbestuur. Moge het volgend jaarverslag algeheel herstel en krachtige ontwikkeling der Groep kunnen melden. | |||||||||||||||||||
Nederlandsch-Indiè.Het ledental dezer groep is ongeveer gelijk gebleven. Wij kunnen het afgerond op 800 stellen, een aantal dat veel te klein is in verhouding tot het groote gebied, al moet erkend worden, dat juist de uitgestrektheid samenwerking tusschen allen, die in Indië belang stellen in ons streven en overtuigd zijn, dat daar voor het A.N.V. nuttig werk kan verricht worden, moeilijk maakt. Toch kon het Groepsbestuur meer doen om die moeilijkheden te overwinnen. Het afgeloopen jaar vergaderde het niet eenmaal. Dit kan niet bevorderlijk zijn aan het wekken van belangstelling in de Indische samenleving voor de Verbondsbelangen, welke ook die der bewoners van Insulinde zijn. Uit de bewijzen van meeleven, welke het Hoofdbestuur meermalen rechtstreeks uit de Oost ontvangt, blijkt dat er tot versterking van het nationaal gevoel en tot verhooging van het stambewustzijn nog heel veel te doen is. Maar dan moet ook voor de goede krachten verzamelen worden geblazen. Als er kloek gewerkt wordt, moet het aantal afdeelingen in Indië, dat nu slechts 4 bedraagt (Batavia, Buitenzorg, Medan, Semarang) aanmerkelijk kunnen worden uitgebreid en sullen ook vertegenwoordigerschappen mogelijk blijken. Het Groepsbestuur was op het eind van 1928 aldus samengesteld: Prof. Mr. A.H.M.J. van Kan, voorzitter; Mr. J.N. Greidanus, secretaris-penningmeester; Mej. E.C. Draayer, J. Hardeman, Prof. Dr. R.A.H. Djajadiningrat, Mr. L.J.A. Trip, Ir. M.H.C. Vreede, P.A. Mandagie, R.P. de Queljoe, P.J. Gerke en F.J.G. van Emden (beide laatsten tijdelijk in Europa). De heer C. Hillebron bleef administrateur. Aan de vertegenwoordigers in het Hoofdbestuur, de heeren Bijlo, Kasteleijn en Valette, werd de heer Roessingh van Iterson toegevoegd. Het gouvernement bleef de Groep steunen met een subsidie van f 2000.-. De rekening sloot met een bedrag van f 6972,88 in uitgaaf en ontvangst. Een der dankbaarste taken der Groep blijft de instandhouding der Nederlandsche leergangen, die in het bestuurslid Gerke zulk een krachtig leider en bevorderaar vinden. Zij worden thans nog gegeven te Bandoeng, Batavia (2). Buitenzorg, Koetaradja, Makassar, Medan, Poerwokerto, Salatiga, Semarang, Soerabaja en Solo; de laatste wordt zelfstandig beheerd. Gezamenlijk nemen er ruim 1600 inlanders aan deel, voornamelijk mannelijke leerlingenGa naar voetnoot1). Dat het plaatselijk of gewestelijk leven opgewekt kan zijn, zien we aan Afd. Medan, die de Oostkust van Sumatra bestrijkt en ook bewerkt. Haar ijverig bestuur is als volgt samengesteld: D. Baron Mackay, voorzitter; F.J.H. Klevant, secretaris; S. Bouman, penningmeester; Mevr. Knuttel-Koch, Moh. Hadjerat en W.J. van den Bergh. Het wist te bewerken, dat het ledental tot 213 steeg, hetgeen een vermeerdering van 40 leden beteekent. Vooral na lezingen konden steeds nieuwe worden ingeschreven. De lijst dier lezingen is te welsprekend, om ze hier niet in haar geheel af te drukken: 21 Januari: Dr. W. Docters van Leeuwen, De laatste expeditie naar het Centrale Bergland van Nieuw-Guinea. 6 Maart: Prof. Mr. J.C. Kielstra, Het Koloniale vraagstuk van den jongsten tijd. 25 Juli: rolprentvertooningen over T.B.C.-bestrijding: ‘Achter de wolken schijnt de zon’, toegelicht door Dr. Kouwenaar. 28 Juli: Luit. ter zee le kl. J.B. de Meester, Onze Oorlogsschepen in Holland en Indië, met lichtbeelden en rolprent. 27 Augustus: rolprent Mooi België. 17 September: rolprent Mijnworm en Malaria, en Hygiëne film der H.A.P.M. 15 October: Voordracht van den heer G. Jansen over Javaansche Wajang met Wajangvoorstelling en Gamelan. 5 December: Generaal Snijders, Groot Nederland in het internationaal vliegverkeer. 15 December: Dr. M. van Blankenstein, De positie van Nederland en Ned. Indië in het Wereldbestel. Een dergelijk opgewekt vereenigingsleven is zeer bemoedigend. De wensch wordt uitgesproken, dat ook de verbinding en samenwerking met het Indisch Groepsbestuur grooter zal worden, welke wensch in het jaarverslag der Groep wordt beaamd. Er wordt toegezegd, dat men naar middelen zal uitzien om tot samenwerking te komen. Ook Afd. Batavia begint weer in de goede richting te werken. Zij richtte eenige avonden in, waaronder die van Gen. Snijders over het luchtverkeer (met lichtbeelden) bovenaan stond. De zaal was met belangstellenden geheel gevuld. Aan Z. Exc. werd als herinnering een gong met standaard aangeboden. | |||||||||||||||||||
Groep Suriname.Dat Dr. A.A.L. Rutgers, oud-bestuurslid der Groep Ned. Indië in 1928 benoemd werd tot Gouverneur van Suriname, wekte de verwachting, dat zijn invloed in deze ‘meest Nederlandsche kolonie’ ook voor het A.N.V. gunstig zou zijn. Zij is niet beschaamd. Daarbij kwam, dat het Dag. Bestuur van het Hoofdbestuur in den loop van het jaar, in de lijn van zijn streven om door persoonlijk onderhoud op de hoogte te komen van den toestand en de wenschen van een bepaald gebied, een samenspreking mocht hebben met den nieuwbenoemden gouverneur en den met verlof in Nederland vertoevenden voorzitter, Mr. Van Haaren, sedert benoemd tot Procureur-Generaal, die na zijn terugkomst maatregelen nam, welke een verhoogde werkzaamheid der Groep ten gevolge hadden. Paramaribo kent de waarde der herdenking van nationale feestdagen, de aangewezen gelegenheden om het samenhoorigheidsgevoel te versterken. De Groep had ook het voorrecht een lid van het Hoofdbestuur, den heer J.S.C. Kasteleijn, voor een zakenreis in Amerika, in haar midden te | |||||||||||||||||||
[pagina 71]
| |||||||||||||||||||
ontvangen op een avond, aan de Verbondspropaganda gewijd. Het gevolg der verhoogde werkzaamheid was een groei, die het ledental tot 285 deed stijgen. | |||||||||||||||||||
Groep Ned. Antillen.Ook voor de Antillen is die verhoogde werkzaamheid vast te stellen, dank zij almee het voorbeeld van den voorzitter, den heer G.J. Ferguson, een naam, die in het A.N.V. zulk een goeden klank heeft. Ook daar ging men begrijpen, dat wil men de aandacht vestigen op het mooie werk van het A.N.V., men naar buiten moet optreden, van zich moet doen spreken. Een rolprentvertooning, door het Hoofdbestuur mogelijk gemaakt, had dan ook het gewenschte gevolg: waardeering van deze herinneringen aan het moederland en toeneming van het aantal leden, dat thans ruim 200 bedraagt. Ir. E.F. Suringar had met het Dag. Bestuur in Laan 34 vóór zijn ambtelijke reis naar de West een samenkomst, waarin hij toezegde voor de Curaçaosche groep te willen optreden als hem een rolprent over Ned.-Indië en lantaarnplaatjes werden meegegeven. Aan die vraag kon worden voldaan; lezing en vertooning hebben inmiddels plaats gehad en de band tusschen Willemstad en Laan 34 is weer versterkt. | |||||||||||||||||||
Zuid-Afrika.Al kunnen wij vóór dezen vertrouwden Dietschen landnaam nog niet weder ‘groep’ plaatsen, toch is de toestand daar voor ons veel verbeterd, niet alleen in Verbonds-, maar ook in taalopzicht. Het gevaar dat het Afrikaansch en het Nederlandsch steeds verder uiteen zouden gaan, zoodat ze elkaar nauwelijks meer als bloedverwant zouden erkennen, mag als geweken worden beschouwd. Dat het Afrikaansch zich zelfstandig ontwikkelt, kan niet anders dan medewerken tot versterking der zelfstandigheid van het Afrikanervolk zelf. Dat dit meer en meer begint te erkennen, dat het, zijn voornaamsten oorsprong gedachtig, nooit mag verzaken aan het Nederlandsch, en zijn taal daaruit mede de sappen dient te blijven trekken voor zijn groei en bloei, is verheugend en kan slechts den band tusschen Afrikaners en Nederlanders versterken, een band, die geschiedkundig verzinnebeeld is in de banen en kleuren der op 31 Mei 1928 geheschen Unievlag. Wij zouden die versterking het liefst grafisch tot uiting zien komen in vermeerdering van het aantal Afdeelingen van het A.N.V. in de Unie, en de spanning van een net van vertegenwoordigers tusschen de Kaap en de Zambesi. Daar zijn we nog ver van, maar dat te midden der ongunstige tijdsomstandigheden Bloemfontein met 25 en Kaapstad met ongeveer 200 leden hebben stand gehouden en de laatste zich krachtiger dan ooit doet gelden onder leiding van den heer J.L. Schoeler, geeft moed voor de toekomst, te meer daar deze werkzame afdelingsvoorzitter plannen beraamt om zijn hulp te verkenen bij de verdere uitbreiding der Verbondsorganisatie over Zuid-Afrika. Deze indruk berust op feiten. Het bestuur der Afd. Kaapstad toch staat in geregelde verbinding met Laan 34 en zendt op tijd zijn jaarverslag in. Ditmaal is het al bizonder uitgebreid. Het roemt 1928 als een ‘tijdperk van biezondere en veelbelovende verrichtingen’. Als sprekers traden o.m. op Dr. S.F.N. Gie, Ir. Van Kretschmar van Veen, Dr. Louis C. Leipoldt, Dr. W.J. Viljoen, Dr. W.P. Steenkamp en de Nederlandsche Afrikareiziger Seubring. Op muzikaal gebied verleenden o.a. hun medewerking: de dames Smuts (Ivy Philips), Skaite, Steyn, Immelman en de heer Steytler. Het gezin Luyt werkte in zijn geheel meermalen mee om de Verbondsavonden, die over het algemeen goed bezocht waren, op te luisteren. De eerevoorzitter der Afd., de 82jarige oud-president Reitz, en de Nederlandsche Consul, de heer P.A. van Buttingha Wichers, en zijn echtgenoote toonen steeds veel belangstelling in het leven en werken der Afdeeling, dat o.m. bleek uit de gebruikelijke samenkomst in April bij het standbeeld van Jan van Riebeeck, de Afrikaanse-Heldenavondviering en den feestmaaltijd op 31 Augustus ter eere van H.M. Koningin Wilhelmina. De ondervoorzitster, Mevr. Loopuyt-Maas blijft haar zorgen wijden aan de nuttige Leeskamer en Boekerij. Door verhuizing van mevr. Boeseken verloor de Afdeeling haar nauwgezette penningmeesteres, terwijl ook de benoeming van Dr. Philip R. Botha tot wnd. handelscommissaris der Unie te New York, haar op een goed secretaris te staan kwam. Het jaarverslag roemt de betrekkingen met het Hoofdbestuur als van zeer aangenamen aard, al zou men gaarne zien, dat uit Holland meer geldelijke steun kwam. Van onze zijde past de erkenning, dat de Kaapsche Afdeeling hard werkt en (om een zin uit het verslag zelf te gebruiken) ‘er veel toe heeft bijgedragen om op nuttige en blijvende wijze de Dietsche invloeden en gemeenschappelijke taal- en volksbelangen te bevorderen.’ In den Vrijstaat bracht Afd. Bloemfontein het Dietsch leven op hooger peil door het houden van maandelijksche gezellige bijeenkomsten, waartoe de heer en mevrouw Van Rooyen den stoot gaven. De eerste had plaats in hun gastvrije woning. In de voor die gelegenheid keurig versierde stadszaal werd de verjaardag van Koningin Wilhelmina waardig gevierd. Als gevolg van den prachtigen avond werden een zang- en een tooneelvereeniging opgericht en op aanstichting der heeren Anderson en Blok werden met gunstigen uitslag bekroonde pogingen aangewend om van de regeering het oude Volksraadsgebouw als vereenigingslokaal in huur te krijgen. Aan de opknapping en inrichting van het gebouw wordt hard gewerkt. Afd. Bloemfontein met haar nimmer versagenden secretaris, den heer Fred. P. Schuur, heeft in 1928 metterdaad weten te bereiken, dat er een buitengewoon hartelijke samenwerking in de Dietsche gemeenschap der Vrijstaatsche hoofdstad is ontstaan. | |||||||||||||||||||
Amerika.Hoewel in het vorig jaarverslag moest worden gemeld, dat de Gr. Noord-Amerika was opgeheven, omdat dit uitgestrekt gebied daarvoor niet geschikt bleek, werd het verband met dit land, zoo rijk aan Nederlandsche herinneringen uit vroeger eeuwen, niet verbroken. Het werkzame dagelijksch bestuur onzer Afd. Nieuw-Nederland toonde zich een vertrouwbare vraagbaak voor het Hoofdbestuur en haar secretaris verricht ook zeer gewaardeerde diensten als verbindingsschakel met de verspreide leden. Het bestuur vergaderde vijfmaal en de bijeenkomsten, die ten kantore of ten huize van den voorzitter, den heer W.P. Montijn werden gehouden, kenmerkten zich steeds door een aangename verstandhouding. Het bestuur verloor een zeer verdienstelijk lid door het bedanken van den heer Berends wegens drukke bezigheden en hoogen leeftijd. Er werden twee voordrachtavonden gegeven, die veel belangstelling trokken en het ledental ging | |||||||||||||||||||
[pagina 72]
| |||||||||||||||||||
vooruit. Een woord van dank voor de aangename samenwerking met den volijverigen secretaris, den heer J. Spetter, die ook voor allerlei inlichtingen goede diensten bewijst, mag niet achterwege blijven. In Zuid-Amerika is het vooral onze vertegenwoordiger te Comodoro Rivadavia, de heer Joh. ter Ellen, die krachtig het Nederlandsch leven in de Nederl. kolonie onderhoudt, o.m. door het inrichten van nationale feestdagen en rolprentvoorstellingen. Ook met de Nederlandsche Vereeniging te Buenos Aires is inniger verband verkregen. | |||||||||||||||||||
Taalwacht.Deze tak van dienst vervulde zijn belangrijke taak in de beweging wederom met opgewektheid en bijval onder aanvoering van Dr. M.A. van Weel (voorzitter) en mej. A.J. Klein (secretares). De wacht komt geregeld in het geweer, houdt verdachte vreemdelingen, die over de grens trachten te komen, aan en betwist ze den toegang tot ons eigen taalgebied. Ook tracht ze reeds ingeslopen onnederlandsche woorden er uit te werken. Voor de zuiverheid van taal staat ze voortdurend op de bres en ze toont dat elke maand in Neerlandia. De in 1928 verschenen 7de druk van de woordenlijst Taalzuivering, welk boekje doorloopend aangevraagd wordt en afnemers vindt, zal binnenkort wel door een 8sten en dan wederom verbeterden en vermeerderden worden gevolgd, want de belangstelling in deze uitgaaf is ook door het gebruik op onderwijsinrichtingen groot en men komt herhaaldelijk met voorstellen tot verbetering en aanvulling, welke dan ernstig in overweging worden genomen. Het afgeloopen jaar werd weder een taal- en stijlwedstrijd uitgeschreven, waaraan prijzen voor de beste antwoorden waren verbonden. Besloten werd een vliegend blaadje uit te geven onder den naam Taalwacht, vooral om de pers, die zich al te zeer aan taalongerechtigheden bezondigt, te bewerken. Het eerste nummer vond veel bijval en was spoedig geheel uitgegeven - niet uitverkocht - want het wordt kosteloos verstrekt. Aan een tweede nummer wordt gewerkt. | |||||||||||||||||||
Neerlandia.Ons maandblad bleef in beknopten vorm - te beknopt voor het gebied, dat het moet bestrijken - met woord en beeld een overzicht geven van wat met betrekking tot ons stamleven in de wereld voorvalt, en de redactie kreeg herhaaldelijk de bewijzen, dat men dit waardeert en er toe wenscht bij te dragen. Men gaat mede het voetspoor der vaderen na en brengt door middel van Neerlandia ontdekkingen ter kennis van het publiek. Ook de pers toont door het overnemen van mededeelingen, dat ze onze berichtgeving niet onbelangrijk vindt. Natuurlijk zou ons maandblad in vergrooten vorm, op beter papier gedrukt en in nieuw kleed gestoken, heel wat meer indruk vooral in het buitenland maken. Maar daarmede zouden te veel kosten gemoeid zijn. Toch wilden we een poging doen om althans het kleed te vernieuwen en daarvoor werd een prijsvraag uitgeschreven, waaraan ongeveer 80 teekenaars deelnamen. De beoordeelingsraad, bestaande uit de heeren Prof. N.R. Roland Holst, Jan Sluyters en Dr. A. Cornette, die zich welwillend beschikbaar hadden gesteld, bekroonde twee ontwerpen, waarvan inzenders bleken de heeren W. Heijnen te Venlo en K. Vegter te Rijswijk. Met eerstgenoemde, die den eersten prijs verwierf, zal overleg worden gepleegd over de beste wijze der toepassing van zijn ontwerp, daar zelfs dit niet voldoende het grootnederlandsch doel van het A.N.V. verzinnebeeldt. | |||||||||||||||||||
Boekencommissie.In 1902 werd dit belangrijk onderdeel van het A.N.V. door twee Rotterdamsche leeraren, Dr. W. van Everdingen en wijlen Th. Nolen, gesticht, waarmee haar vestiging in de Maasstad verband houdt. De Boekencommissie heeft daar 26 jaren zeer nuttigen arbeid verricht. In 1928 werd besloten haar onder te brengen in het hoofdkantoor van het Verbond te 's-Gravenhage. Het Hoofdbestuur zou niet aan de Rotterdamsche traditie geraakt hebben, als de directeur niet reeds sedert 1925 zich te Bilthoven gevestigd had. De gelegenheid was er toen om ook de Boekencommissie in het Verbondsmidden te vestigen. Den directeur was aangeboden, dat hij directeur kon blijven, daar hij even gemakkelijk van Bilthoven uit zijn geregelde bezoeken aan Den Haag als aan Rotterdam kon brengen. Tot overeenstemming in dezen is het niet gekomen. Ten slotte heeft Dr. Van Everdingen ontslag gevraagd tegen 1 Januari 1929. Het werd hem verleend en in Neerlandia werd hem en zijn Rotterdamschen medewerkers hulde gebracht voor het vele, dat zij ten bate der verspreiding van boeken, tijdschriften en kranten in het buitenland hebben gedaan. Het Hoofdbestuur vond den heer J.P. Bolten, lid van de inzamelingscommissie der Afd. 's-Gravenhage, bereid de leiding over te nemen. Deze is na de overbrenging van den inventaris van Rotterdam naar Den Haag aan het ordenen gegaan en aan het ontwerpen van een nieuwe werkwijze, het herinrichten van oude en het zoeken van nieuwe verbindingen over de wereld. Hij vindt daarbij steun van eenige Haagsche dames, zoekt nog meer vrijwilligers en hoopt niet alleen op de blijvende hulp van allen, die de Rotterdamsche Boekencommissie steunden met geld en leesstof, maar ook op nieuwe steuners te meer, daar de Boekencommissie overkwam met een schuld van ruim f 700.-. De Boekencommissie is een der instellingen van het A.N.V. die zijn zuiver cultureele werk al mee het best doen uitkomen. Daarom alleen reeds verdient zij den steun van ieder voorstander van ons streven. | |||||||||||||||||||
Geldmiddelen.Het is mogelijk gebleken de rekening van 1928 zonder nadeelig saldo af te sluiten. Dit resultaat is verkregen door nauwkeurige schatting van de op 31 December van dat jaar onbetaald gebleven vorderingen. Deze bedragen in het geheel f 2475.98½, waarvan als onzeker is aan te merken f 483.39½. De rekening geeft een nog gunstiger beeld, wanbeeld, wanneer men in aanmerking neemt, dat onder de uitgaven zijn opgenomen het nadeelig slot der Boekencommissie en de aanleg der Centrale verwarming, waarvan de geheele kosten f 1765.44 bedroegen en f 357.50 door persoonlijke bijdragen was gedekt. Deze uitkomst kon slechts verkregen worden door de uiterste beperking, maar het behoeft geen betoog, dat sulks ons sterk belemmerde in onzen arbeid, die voor alles steun moet verkenen aan de verspreide deelen van onzen stam in hun streven naar hoogere Nederlandsche cultureele ontwikkeling en aaneen- | |||||||||||||||||||
[pagina 73]
| |||||||||||||||||||
sluiting. Wij blijven ook bedacht op vermindering van onze administratieve uitgaven (al zien wij voor het oogenblik niet, hoe deze te verwezenlijken bij de toeneming onzer werkzaamheden) en op versterking onzer middelen. Voor dit laatste doen wij in de allereerste plaats een beroep op onze leden, die nog een minimum van f 2.50 bijdragen. Het moet velen hunner in binnen- en buitenland niet moeilijk vallen dit bedrag tot het dubbele of viervoudige te verhoogen. Wij wekken hen hiertoe op. Zeer zullen wij het op prijs stellen, wanneer men ook ons Steunfonds II wil gedenken, dat bedoeld is als een fonds, waarvan ook het kapitaal ter beschikking van het Hoofdbestuur staat, in tegenstelling met Steunfonds I, waarvan alleen de rente het Hoofdbestuur ten goede komt en dat beheerd wordt door een afzonderlijke Commissie. Tot lid dezer commissie werd in 1928 Mr. J.A.N. Patijn, burgemeester van 's-Gravenhage benoemd, in de plaats van wijlen Mr. K. Meyer Wiersma. De slotsom dezer beschouwingen is, dat het Verbond behalve door vermeerdering van het ledental zeer gebaat is met onvoorziene inkomsten, b.v. door legaten, van welke het in 1928 gespeend bleef. Een aanbeveling aan gegoede Dietschers om het A.N.V. in hun laatste wilsbeschikking te gedenken en aan notarissen om het onder de aandacht hunner clienten te brengen, lijkt ons hier volkomen op haar plaats. | |||||||||||||||||||
Besluit.De belangstellende lezer zal uit de in het verslag vermelde feiten self reeds de gevolgtrekking hebben gemaakt, dat ons Verbond zich niet ontwikkelt in verhouding tot zijn mooi doel, dat door allen, die hun Vaderland lief hebben en het groote belang inzien van een bloeiend Nederlandsch cultureel stamleven, moet worden toegejuicht. En de oorzaken daarvoor liggen zoowel buiten als in het Verbond. Er buiten heeft het te kampen met een vaak ontstellend gevoel van laksheid, onverschilligheid en lamlendigheid, in de eigen gelederen met het feit, dat men niet steeds het doel van het A.N.V. in het oog houdt, en daardoor met gebrek aan eenswillendheid. Wil het A.N.V. weer geheel aan zijn doel gaan beantwoorden, dan is dringend noodig, dat men het woord van Willem van Oranje, den grondlegger van Neerlands eenheid, indachtig zij, dat ‘ieder in 't werck stelt 't gene, dat het bundelken pijlen samencnoopt en ghebonden houdt.’ |