worden onveranderd goedgekeurd, zooals ook het jaarverslag van den secretaris. Besloten wordt in Neerlandia een lijst openbaar te maken van afdeelingen, die geen jaarverslag inzonden.
De heer Mr. J. Hoog brengt namens de Commissie voornoemd verslag uit van haar bevindingen en stelt evenals vorige jaren vast, dat zij slechts de uitgaven heeft kunnen nagaan, maar dat zij ten aanzien der inkomsten, evenals de penningmeester zelf, moest afgaan op de opgaven omtrent leden en hunne bijdragen van de administratie van het Hoofdbestuur. Door het uitblijven van de ledenlijsten uit het meerendeel der afdeelingen is bovendien afdoende toezicht onmogelijk. De Commissie prijst het zuinig beheer van den penningmeester en stelt voor hem te machtigen het kapitaal, dat thans op girorekening voorkomt, op andere wijze te beleggen.
De heer Van Heusden (A'dam) stelt vragen betreffende rente, afschrijving op afdeelingen en de wijze van vorming van het propagandafonds, welke laatste vraag ondersteund wordt door den heer Kroon (Utrecht). Na gegeven uitleg besluit de vergadering over de wijze van belegging en wordt de rekening en verantwoording onder dank aan de Commissie en den penningmeester goedgekeurd.
De heer Da Silva (Voorne en Putten) dankt de Groep namens zijne afdeeling voor de teruggave harerzijds van de gelden der afdeeling Den Briel.
Aan de orde is thans een motie der Afdeeling Rotterdam ter zake van de redevoeringen, gehouden op 23 Januari 1929 te Utrecht in de avondvergadering dier Afdeeling. Het Groepsbestuur stelt hierin een wijziging voor. De motie wordt ingeleid door Mr. Van Haeringen (Rotterdam), die den oorspronkelijken tekst handhaaft. Aan de besprekingen nemen deel de heeren: Van Heusden (A'dam), Laman Trip (Wageningen), Van der Plaats (Haarlem), Oudendijk (Den Haag), Tonnaer (Den Bosch), Kroon (Utrecht), Prof. Sneller (R'dam), Goslinga (Schiedam) en de heer J. Post.
De tekst, voorgesteld door de Afdeeling Rotterdam, wordt verworpen bij staking van stemmen. Daarnawordt de tekst, voorgesteld door het Groepsbestuur, aangenomen met 18 tegen 4 stemmen. In beide gevallen onthield de Afdeeling Utrecht zich van stemmen op grond dat de Groepsvergadering niet bevoegd zou zijn.
De aangenomen motie luidt:
‘Groep Nederland van het A.N.V., den 9den Maart 1929 te Rotterdam vergaderd, kennis genomen hebbende van het verslag der vergadering van de Afdeeling Utrecht van het A.N.V. den 23sten Januari j.l. des avonds te Utrecht gehouden (zie N.R. Ct 24 Januari 1929, Ochtendblad A),
is van oordeel,
dat het gesprokene op grond van het besluit van de Groepsvergadering van 22 September 1928 te Haarlem, blijft voor rekening van de Afdeeling Utrecht, die de vergadering belegde,
Gaat over tot de orde van den dag.’
In de open plaats, veroorzaakt door het aftreden van den voorzitter, die zich niet herkiesbaar stelde, wordt gekozen de heer J.N. Pattist, thans ondervoorzitter. Deze aanvaardt de benoeming tot een andere administratieve regeling getroffen is.
Aan de besprekingen over de voorstellen der finantieeladministratieve Commissie nemen deel de heeren Oudendijk (Den Haag), Van Heusden (A'dam), Kroon (Utrecht), Sneller (R'dam), Hoog (Haarlem). De heer Pattist doet nog het voorstel, om de bijdrage in de kosten der administratie aan het Hoofdbestuur in te trekken en om aan den secretaris en den penningmeester een toelage te geven voor betaalden schrijfarbeid.
De voorzitter stelt voor een proef te nemen met het voorstel, zooals het na overleg met het Hoofdbestuur door de Commissie gedaan wordt, n.l. dat de ambtenaar thans in dienst van het Hoofdbestuur belast met de administratie voor de Groep, voortaan voor dat deel van zijn werk rechtstreeks onder het gezag van het Groepsbestuur komt, terwijl aan het Groepsbestuur een kamer ter beschikking wordt gesteld op Laan 34. Daar er vermoedelijk om andere redenen een statutenwijziging aan de orde komt, kan dan tevens de regeling der afdracht en een andere samenstelling van het Hoofdbestuur aan de orde worden gesteld.
Het voorstel der Commissie om een proef te nemen gedurende één jaar, wordt aangenomen.
Bij de rondvraag herinnert de heer Kroon (Utrecht) aan het besluit der vergadering van 5 Januari; verder verzoekt hij het Groepsbestuur zich tot de Regeering en de V.A.R.A. te wenden, opdat op den avond van 30 April gelegenheid zal bestaan, dat een nationaal programma wordt uitgezonden. Ook verzoekt hij, dat het Groepsbestuur zal aandringen, dat steun wordt verleend aan Zeeuwsch-Vlaanderen, waar zeer ongunstige toestanden heerschen.
De voorzitter antwoordt, dat de hoofdbestuursvergadering, waarin het voorstel der Groep van 5 Januari 1929 zou worden behandeld, moest worden uitgesteld wegens onvoltalligheid. In April zal de zaak vermoedelijk aan de orde komen en bij verder uitstel zal aan het genomen besluit tot openbaarmaking de hand worden gehouden. Wat de uitzending op 30 April betreft, zoo meent hij, dat daarin reeds voorzien is in den geest van den voorsteller.
Ten aanzien van het derde punt kan hij mededeelen, dat de heeren Nolet en Pattist naar Zeeuwsch-Vlaanderen zullen gaan, om den toestand in oogenschouw te nemen.
De heer Pattist wil met een enkel woord herdenken, hoeveel Prof. Van Schelven in de jaren van zijn voorzitterschap voor de goede zaak heeft over gehad en zich met hart en ziel aan het Verbond heeft gewijd, in de groote zoowel als in de kleine dingen.
De voorzitter dankt den spreker voor zijn woorden en zegt aan de 7 jaren van samenwerking met het Groepsbestuur en Afdeelingen de aangenaamste herinneringen te zullen behouden.
Mej. Francke (Haarlem) deelt mede, dat er aldaar verschil van meening bestaat over het al of niet uitnoodigen van Dr. A. Borms en zou gaarne de meening der Afdeelingen daarover vernemen. De voorzitter deelt mede, dat de afdeeling Rotterdam, die zooals bekend, het scherpst de meening voorstaat, dat het A.N.V. buiten de politiek moet worden gehouden, niettemin Dr. Borms heeft uitgenoodigd en wel onder de voorwaarde, dat hij zich niet op politiek terrein begeeft. Tegen een dergelijke uitnoodiging behoeft dus z.i. geen bezwaar te bestaan.
De heer Tonnaer (Den Bosch), vestigt er de aandacht op, dat onlangs een bericht verscheen, dat in een zekere vereeniging voor bijzonder onderwijs, besloten is, niet meer het Wilhelmus te doen aanleeren.
De voorzitter verzoekt hieromtrent nadere gegevens.
De heer Van Heusden (A'dam) merkt op, dat de oprichting der Afdeeling 't Gooi leidde tot verlies van een groot aantal leden voor de Afdeeling Amsterdam, zonder dat de nieuwe Afdeeling, die te ruime grenzen heeft, tot bloei kwam. Hij stelt voor om een Afdeeling Bussum op te richten en de andere leden weer bij Amsterdam te voegen.
De heer Van der Marck (Jongelieden-Den Haag) deelt mede, dat in overleg met het Groepsbestuur ook jongelieden buiten Den Haag wonend lid dezer afdeeling kunnen worden.
De heer Goslinga (Schiedam) vraagt, of de heeren De Gaay Fortman en Nolet in den Radioraad zijn gekozen door hun betrekking als bestuurslid van het A.N.V. De voorzitter meent van wel.
Ten slotte spreekt de heer Kroon (Utrecht) namens zijn Afdeeling haar hartelijken dank uit aan den aftredenden voorzitter voor alles, wat deze in het belang van het A.N.V. heeft verricht.
Niets meer aan de orde zijnde, sluit de voorzitter de vergadering.
W.J.L. VAN ES, Secretaris.