Zuid-Afrika
Zuidafrikaansche Letteren.
De laatste tijd is vruchtbaar voor de Afrikaansche letterkunde. Een bundel verzen en twee wetenschappelijke werken liggen vóór ons.
De heer C.M. van den Heever toont met zijn dicht bundel ‘Die Nuwe Boord’ (uitg. van Swets en Zeitlinger te Amsterdam), dat hij dichterlijk opmerkt en de taal weet te vormen en geluid te doen geven. Het is jong en bloedrijk eigen werk, al moge de invloed van de nieuwe Nederlandsche litteratuur - en waarom zou dat niet? - ongetwijfeld merkbaar zijn. Het hart van het volk klopt in deze verzen, waarin wij een gelukkige vereeniging van Nederlandschen ernst en bewogenheid met Zuidafrikaansche geestesvaardigheid en humor meenen op te merken. Gedachten en gevoelens, vaak uitgesproken en bezongen, schijnen in deze gemoedelijke maar levendige zegging en beeldrijke taal weer frisch en nieuw. Op dichters als Van den Heever past men gaarne het ‘veelbelovend’ toe. Doch men wachte niet op de vervulling van beloften, waar nu reeds zooveel te genieten valt.
Dr. J.H. Botha heeft ‘Die Arbeidsvraagstuk van Suid Afrika’ behandeld. (H.J. Paris, Amsterdam). Hij schetst het ontstaan van dit vraagstuk en beschouwt het niet alleen van Zuidafrikaansch standpunt, maar ook in vergelijking met toestanden in andere werelddeelen. In drie hoofdstukken bespreekt hij pogingen tot bevordering van den arbeid van blanken, waarbij zich dikwijls onverwachte omstandigheden voordoen. Zoo behoeft bijv. de uitbreiding van het arbeidsveld voor kleurlingen geen inkrimping van den arbeid van blanken te beteekenen, kan zelfs een grooter vraag naar blanke arbeiders doen ontstaan. Het boek is een bewijs uit vele, dat het Afrikaansch ook voor wetenschappelijke geschriften volkomen bruikbaar is, daar het zich voor ontbrekende uitdrukkingen gemakkelijk tot het Nederlandsch kan wenden.
Hetzelfde kan gezegd worden van ‘Die Kredietmark en Suid Afrika’ deur C.G W. Schuman (Rotterdam, de Wester Boekh.). De schrijver, die hiermede zijn proefschrift leverde tot verkrijging van den graad van doctor in de handelswetenschap aan de Ned. Handelshoogeschool te Rotterdam, is in de Kaapkolonie geboren en, als wij ons niet vergissen, thans lector aan de Universiteit te Stellenbosch. Hij heeft het kredietvraagstuk in al zijn geledingen, in het bijzonder voor de geschiedenis der particuliere banken in Zuid-Afrika uitvoerig behandeld. Zijn werk lijkt een aanwinst voor de jonge Zuidafrikaansche wetenschap. Een belangwekkende stelling door den jongen doctor verdedigd, is XII:
Die teenwoordige status van Suidafrika soos verkry bij die Imperiale konferentie van 1926, is, om staatkundige en politieke reden te verkies bo soewereine onafhankelikheid buiten die Britse gemenebes van Naties.
Met deze stelling gaf de heer Schuman een streven weer, dat steeds meer merkbaar wordt zoowel in Z. Afrika als bij andere onderdeden van groote rijken, een streven dat de toekomstige verdeeling der volken zeer nauw raakt.