Een Boeman.
De heer W.J. O'Brien, parlementslid voor Pieter-Maritzburg, een man van aanzien, heeft in de Natal Witness een beschuldiging tegen het bestuur der Oostindische Compagnie uitgesproken, die weerlegd moet worden, al is het een beetje lang geleden, dat het vergrijp gepleegd zou zijn. Hij beweerde, dat de Hugenoten, die zich in 1689 in Zuid-Afrika vestigden, door de Nederlanders werden onderdrukt. Hun taal en zeden werden verdrukt.
Prof. dr. G. Besselaar spreekt deze onjuiste voorstelling tegen in het genoemde blad. Die oude storie van de verdrukking van het Fransch is een van de vele boemans, die in het Engelsche Natal telkens worden opgeroepen. Dertig jaren geleden gebeurde dit ook in de Kaapkolonie, Transvaal en Vrijstaat, met geen ander gevolg dan een volkomen ontmaskering. In een uitvoerig artikel met namen en jaartallen doet prof. B. uitkomen, dat de verdwijning van het Fransch uit Zuid-Afrika, hoe betreurenswaardig ook om der wille van de beschaving, een natuurlijk gevolg was van de omstandigheden en niet van eenig boosaardig plan der Oost-Indische Compagnie. O.m. deelt prof. Besselaar mede, dat de Fransche Hugenoten op hun verzoek een tweetaligen kerkeraad en Fransch onderricht op school verkregen. De predikant Hendrik Beek, die in 1702 den tweetaligen prediker Pierre Simond, jarenlang Fransch predikant in de Nederlanden, opvolgde, moest in het Neder-