Nederlanders in den vreemde.
XV (Slot).
Kleef. Het consulaat gaf op 14 Nederlandsche vereenigingen te Kleef, Kellen, Pfalzdorf, Goch, Uedem, Nieukerk, Straelen, Geldern, Emmerik, Elten, Rees a/Rh., Isselburg, met gemiddeld 60 tot 80 leden.
Ongeveer 16000 Nederlanders zijn in dit gebied gevestigd, hoofdzakelijk nijverheids- en landbouwarbeiders, kantoorbedienden, ambachtslieden en enkele zelfstandige landbouwers en kooplieden.
De Nederlanders, die hier aan den Nederrijn, in de nabijheid van hun vaderland wonen, blijven vanzelf hun Nederlandsch karakter bewaren. Zij, die in Nederland geboren zijn, blijven hun moedertaal spreken, terwijl de kinderen, voor zoover zij niet aan een Hollandschen leergang hebben deel genomen, zich meer van de Duitsche taal bedienen.
Bentheim. Ongeveer 15000 tot 16000 Nederlanders, meest arbeiders, die, ook hun kinderen gedeeltelijk, hun Nederlandsch karakter blijven bewaren.
Oldenburg. Er is hier een Nederlandsche club te Oldenburg gevestigd met een 35 leden, die beoogt gezellig onderling verkeer, bevordering van het stambewustzijn en ondersteuning. Het aantal Nederlanders bedraagt ongeveer 200, meest arbeiders. Eenigen zijn hier reeds lang gevestigd, maar slechts weinigen hebben zich als Duitschers laten naturaliseeren.
Bremen. De Hollandsche Club met 38 leden bedoelt den band tusschen de Nederlanders te bevestigen en het stambewustzijn te wekken.
Ongeveer 358 Nederlanders, de kinderen inbegrepen, zijn hier gevestigd, meest werklieden en winkeliers.
Over het algemeen blijven zij hun Nederlandsch karakter bewaren; de kinderen spreken geen Nederlandsch.
Bremerhaven: 145 Nederlanders, waarvan 44 mannen, meest arbeiders.
Cuxhaven: 6 Nederlanders, die hun eigen karakter blijven bewaren.
Harburg: 24 Nederlanders, meest arbeiders.
Hamburg: Hier heeft men de Nieuwe Nederlandsche vereeniging met 66 leden, die beoogt het gevoel van saamhoorigheid te vermeerderen, en het Koningin-Wilhelminafonds tot ondersteuning van behoeftige Nederlanders.
In het voorjaar van 1926 schatte het consulaat-generaal het aantal Nederlanders op ongeveer 2000, werkzaam in den handel, zelfstandig of als bediende, sigarenmaker, los werkman, zeeman.
Brunsbüttelkoog: 3 Nederlanders, arbeiders.
Rendsburg: 16 Nederlanders, wever, koopman, landbouwinspecteur, musicus.
Flensburg: 8 Nederlanders, arbeiders.
Kiel: 20 volwassen Nederlanders, fabrikant, fotograaf, musicus, zeeman, arbeider.
Lübeck: ongeveer 100 Nederlanders, arbeiders.
Wismar: geen bekend.
Rostock: 1 Nederlander, rentenier.
Schwerin: 15 Nederlanders ongeveer.
Stralsund: 2 Nederlanders.
Swinemünde: geen.
Stettin: 40 Ned. gezinnen, renteniers, kooplieden, zeelieden.
Pillau: geen.
Koningsbergen: 10 Nederlanders, beeldhouwer, koopman, bouwmeester.
Berlijn: Er zijn hier 2 Nederlandsche vereenigingen: Nederland en Oranje met 186 en Hollandia met 25 leden, die beide het stambewustzijn wenschen te bevorderen. Het aantal Nederlanders bedraagt ongeveer 2000, meest werklieden, neringdoenden, musici, ingenieurs, kooplieden en fabrikanten.
Over het algemeen blijven zij hun Nederlandsch karakter behouden.
Maagdenburg: 60 arbeiders. Blijven niet hun Nederlandsch karakter bewaren.
Hannover: Een Nederlandsche Club bevordert het gezellig onderling verkeer.
Het aantal Nederlanders beloopt eenige duizenden, hoofdzakelijk arbeiders, die in de nabijheid der grens hun Nederlandsch karakter wel bewaren.
Cassel: Hollandsche club voor gezellig verkeer, 15 leden. Ongeveer. 100 Nederlanders: arbeiders, melkknechten, kooplui.
Frankfort a/M: Met een Nederlandsche Kamer van Koophandel en het Holland-instituut heeft men hier de vereeniging ‘Nederland’.
Het aantal Nederlanders wordt, met inbegrip van die te Wiesbaden, op 4 tot 500 geschat.
Die Nederlanders, welke vroeger in Nederland gewoond hebben, bewaren voor een groot gedeelte hun Nederlandsch karakter. Veel hangt hierbij af van den ontwikkelingsgraad en ook van het aantal jaren dat zij in Nederland gewoond hebben. Zijn die gunstig, dan blijven zij meestal ook hun moedertaal spreken, tenzij zij met Duitsche vrouwen getrouwd zijn. In dit geval wordt meestal, met het oog op de kinderen, uitsluitend of bijna uitsluitend Duitsch gesproken. Vele Nederlanders, vooral in den arbeidersstand, verliezen het Nederlandsch karakter grootendeels.
Stuttgart: Ned. ver. ‘Het Vaderland getrouw’ met ongeveer 30 leden.
Een ruwe schatting komt op 100 tot 150 Nederlanders, van welke ongeveer ¾ in de stad woont. Het zijn meest kooplieden, studenten, technici. Over het algemeen wordt, ook door de kinderen, het Ned. karakter bewaard.
München: Ongeveer 300 Nederlanders, meest kooplieden, met Duitsche vrouwen gehuwd. Blijven trotsch op hun Nederlandsche afstamming.
Neurenberg: 70 Nederlanders, meest kooplieden en handwerkers, die hun Nederlandsch karakter blijven bewaren. Ook hun kinderen spreken gedeeltelijk Nederlandsch.
Weimar: 115 Nederlanders, kooplieden, zaadkweekers, studenten, kantoorbedienden, werklieden, gepensionneerden, die met hun kinderen hun Ned. karakter bewaren.
Chemnitz. In Zwickau en Mittweida zijn Nederlandsche studentenclubs, met 6 en 40 leden.
Buiten de studenten zijn er 30 Nederlandsche gezinnen en enkele ongehuwde Nederlanders, meest werkzaam in den textielhandel.
Velen zijn slechts door afstamming Nederlander en kennen geen Nederlandsch.
Leipzig: 89 hoofden van gezinnen en alleen staande personen, voornl. handelaren, scheikundigen, ingenieurs, fabrikanten, kleermakers, kantoorbedienden, studenten. In de stad zijn eenige gezinnen, die echt Nederlandsch blijven. In plaatsen, waar Nederlanders geheel of bijna alleen staan, is dit moeilijk.
Dresden. 130 Nederlanders ongeveer in geheel Oost-Saksen; kooplieden, musici, nijveraars. Daar