Streektalen
Het Friesch en de Friezen.
De eerste vacantieleergang, ingericht door de Provinciale Onderwijscommissie van Friesland, werd 8 - 10 Augustus te Leeuwarden gehouden in de Provinciale bibliotheek. De lessen, alle in de Friesche taal, werden door ongeveer tachtig personen bijgewoond, onder welke 5 uit Duitschland en 18 van buiten de provincie.
Na een inleidend woord van Dr. G.A. Wumkes, die het doel van den leergang uiteenzette, besprak Dr. S.M. Cuperus te Lekkum: Balthasar Bekker en zijn strijd tegen het bijgeloof. Na een overzicht van zijn levensloop werd uiteengezet de strekking van zijn belangrijkste boeken (Vaste spijze, Kometen, Daniël, Betoverde Weereld) en hoe hij bestreed, wat onwaar is en geen wezen heeft, hoe hij wilde te niet doen, wat scheiding maakt tusschen bange of slechte menschen en de heiligende, zegenende Macht.
Hierna verhaalde Dr. J. Botke te Groningen zijn Reis naar Sagelterland. Aangetoond werd de aard van het land, een zandstreek, ingesloten door hooge venen. Drie dorpen hebben daar nog de Friesche taal bewaard, welke overeenkomst heeft met de Friesche taal te onzent. Ook werd een beschrijving gegeven van het boerenhuis, niet van Friesch, maar van Saksisch type.
Dr. O. Postma te Groningen teekende in zijn beschouwing over ‘De Friesche boerderij omstreeks 1600’ het boerenbedrijf uit dien tijd op grond van berichten en getallen uit gedrukte en ongedrukte bronnen en behandelde achtereenvolgens het land, het boerenhuis op weide- en bouwgrond, het bedrijf, de gereedschappen, de hooitijd, enz.
Op den tweeden dag besprak de heer D. Kalma te Huizum, in zijn rede ‘het Friesch als cultuurtaal’, voornamelijk drie dingen: het streven naar een Friesche cultuur, de taak van de taal bij dit streven en de bezwaren, die men hierbij ondervindt. Het verschil tusschen verleden en heden is, dat, terwijl men vroeger deel moest krijgen aan de algemeene cultuur door middel van het Hollandsch, Friesland zich nu geestelijk zelfstandig, en door middel van eigen taal, wil thuis brengen in het groote wereldverband. Verschillende uitingen van nieuw leven worden genoemd en besproken. De bezwaren, die men ondervindt, liggen niet in de hoedanigheid van het Friesch maar in het getal der Friesch sprekenden. Ondertusschen kan op deze wijze nog gemakkelijk het tiendubbele bereikt worden van datgene, wat wij nu bezitten. Over de positie van andere talen in Friesland, voornamelijk van het Hollandsch, behoeft men zich niet bezorgd te maken op één voorwaarde: dat de Friezen zich niet bezorgd behoeven te maken over den stand van het Friesch in Friesland.
Hierna lichtte Magister Doodkorte te Zwolle het Friesch-nationale van den wijsgeerigen kant toe. Lang niet alle nationale dingen zijn ook maar in de verte even nationaal en van hetzelfde belang, b.v. een Friesch meer of een Friesche klank zijn bij lange niet zoo nationaal als het stel Friesche karaktereigenschappen en de instellingen, vooral in het dagelijksche leven van de huiskamer en het werk, die daartoe opvoeden.
's Middags sprak Dr. G.A. Wumkes te Huizum over ‘De