Surinamismen.
Daar de Taalwacht niet wist, dat het artikel van den heer Kesler, ‘Hoe denkt de Taalwacht er over?’ in Neerlandia zou opgenomen worden, heeft zij den schrijver persoonlijk geantwoord. Van dit antwoord heeft zij geen afschrift, zoodat zij, de Taalwacht, niet meer weet, hoe het heeft geluid. Dit doet ook betrekkelijk weinig aan de zaak af of toe, vooral sedert ook anderen over -ismen zijn gaan schrijven (o.a.H. in Neerlandia van Augustus).
De zaak is deze: er zijn Nederlanders, die uit hun verblijf in West-Indië de herinnering aan woorden en zegswijzen hebben, die hun, nu zij in het vaderland terug zijn, telkens te binnen schieten. Zij meenen, dat hiervoor de naam Surinamismen heel goed past. Vergeten die heeren niet, dat hun zgn. Surinamismen grootendeels anglicismen zijn? Het lijkt de Taalwacht zeer weinig doelmatig de -ismen nog verder onder te verdeelen, dan voor den leek op taalkundig gebied in het algemeen wenschelijk is. Dit maakt het verschijnsel voor hem nog moeilijker.
Wil de Surinamer (inwoner of landverhuizer) Nederlandsch leeren, dan richte hij zich naar het gesproken en geschreven Nederlandsch in Nederland. Deze taal is de bron, waaruit hij moet putten.
Al is voeteeren iets verouderd, daarom is het nog geen -isme. Hooft (1581 - 1647) gebruikt het al in zijn treurspel Baeto. - Rolprent is uit het Zuidafrikaansch afkomstig en zegt den Nederlander veel meer dan film, evenals rijwiel hem meer zegt dan fiets. Het voorgewende snelheidsgevoel, door fiets volgens sommigen opgewekt, mag dan in toepassing op de auto wel fietsfiets of zoo iets worden, 't Is eigenaardig, hoe Nederlanders in een eigen woord gaarne het ontleedmes zetten, om daarmee eigenlijk hun voorkeur voor het vreemde goed te praten. Een bloem, een paard, een mensch zijn mooi in hun geheel, niet als men ze op de snijtafel aan flarden rukt!
DE TAALWACHT.