Neerlandia. Jaargang 32
(1928)– [tijdschrift] Neerlandia– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 37]
| |
De lof door een Engelschman - niemand minder dan lord Stanley, gouverneur van Ceilon - onlangs aan den Nederlandschen stam gebracht, mag daarom met voldoening worden aanvaard. Het was aan een feestmaal, den onlangs opgetreden landvoogd door de Dutch Burgher Union te Colombo aangeboden in haar mooi vereenigingsgebouw. Onder de namen der aanzittenden was er schier geen, die niet zuiver Nederlandsch klonk. De voorzitter, de heer R.G. Anthonisz I.S.O. stelde een dronk in op den voornamen gast en deze antwoordde met een rede vol waardeering voor de groote diensten door de Burgher-gemeente aan Ceilon bewezen en vol bewondering voor de oudste bezitters van het eiland. Daarbij bleek, dat lord Stanley Nederlandsch kan lezen en verstaan, welke verdienstelijke eigenschap blijkbaar voor een deel te danken is aan zijn huwelijk met een dochter uit een der oudste Nederlandsche geslachten die naar Zuid-Afrika kwamen en wel in hetzelfde schip, dat Van Riebeeck daarheen bracht. In Zuid-Afrika was hij goed bekend geworden met de afstammelingen der kolonisten, die in de zeventiende eeuw uit de Nederlanden kwamen en hij had daar vele gelukkige jaren doorgebracht. ‘De Nederlanders, zeide lord Stanley o.m., hebben prachtig werk gedaan voor kolonisatie en de verspreiding der beschaving; zij zijn een beweegkracht van beteekenis Voor de toekomst van dat groote land. Ik weet, dat ook in dit land de Nederlanders groote daden hebben verricht en ik vertrouw, dat in de toekomst een even belangrijke rol voor hen bestemd is. Het is een kloeke stam, de Nederlandsche en hij heeft groote dingen in de wereld gedaan. Wij, Engelschen, traden tenslotte in de voetstappen der Nederlanders en erfden van hen koloniën, waar zij de grondslagen hadden gelegd. Het is, dunkt mij, niet anders dan rechtvaardig, dat wij erkennen, wat wij danken aan de Nederlanders, onze voorgangers op dit eiland en in zooveel andere deelen van het Britsche Rijk.’ Tenslotte deed spr. uitkomen, dat alle vroegere vijandigheid is verdwenen en dat allen onder Britsch bestuur thans eerlijk samenwerken aan de ontwikkeling van hetgeen Nederlanders hebben gesticht. De gouverneur van Ceilon is blijkbaar een man, die de teekenen des tijds verstaat, de leuze van den tijd voelt en begrijpt. Die leuze is Eenheid. Door samenwerking alleen kunnen de beide deelen van het blanke ras in Zuid-Afrika zich handhaven. |
|