Mislukte Hulde.
De hulde der Belgische regeering aan de Nederlandsche redders der bedolvenen bij Canne was ongetwijfeld hartelijk gemeend, maar had gelukkiger kunnen zijn uitgevoerd.
Bij de plechtigheid ten stadhuize te Maastricht hield de hoofdingenieur van het mijnwezen in Belgisch Limburg, de heer Francke, een toespraak in het Fransch en de burgemeester was wel zoo goed, als tolk op te treden en de gelukwenschen in voor de redders verstaanbare taal over te brengen. Uit naam van de aldus ‘onderscheidenen’ meende de burgemeester met een Nederlandsche hoffelijkheid, die naar onzen smaak dikwijls veel te ver gaat, den ééntaligen Belg te moeten antwoorden in het Fransch. Van Maastricht ging het dan naar Lutterade, waar een zelfde handeling verricht werd.
Het Vlaamsche blad ‘De Schelde’ vroeg, wie hier de groote schuldige was: de ingenieur, die geen woord Vlaamsch kende of de minister, die zoowel Vlaanderen als Wallonië vertegenwoordigt? Het antwoord ligt niet ver; de verantwoordelijkheid voor deze halve beleefdheid ligt uiteraard aan den kant dergenen, die den Waalschen ingenieur dezen flater lieten begaan. Het was weer een staaltje van die ambtelijke onachtzaamheid, die telkens weer daar in het Zuiden leidt tot onheuschheden, geheel vreemd aan de Fransche beschaving, welke men zoo graag navolgt.
Wij laten het stukje van ‘De Schelde’ van 8 Jan. hier volgen:
‘Donderdagmiddag werden op het Maastrichtsche stadhuis de Belgische eereteekens overhandigd aan de personen, die zich bij de redding van de bedolvenen te Canne verdienstelijk hadden gemaakt.
Wie werd namens de Belgische regeering afgevaardigd om die onderscheidingen te overhandigen aan menschen, die uitsluitend Nederlandsch spreken?
De hoofdingenieur van het mijnwezen in Belgisch Limburg, de heer Francke, die geen woord Vlaamsch kent zoo groot als de gevel van het stadhuis.
Hij stond dan daar ook te gapen met zijn mond vol tanden, te midden van al die Vlaamsche menschen en was verplicht een ondergeschikte(?) te verzoeken in zijn plaats de redders geluk te wenschen!
Wie is hier de groote schuldige?
De Vlaamschonkundige ingenieur of de minister, die zoowel Vlaanderen als Wallonië, vertegenwoordigt.
Wat zijn de Vlamingen toch lamme goedzakken: ze mogen belastingen betalen, maar dat is ook al!’