Westindische eilanden.
Van de talrijke Engelsche eilanden, de groote als Trinidad met Tobago, Barbados, Jamaica, de kleinere als St. Lucia, Dominica, St. Vincent, St. Kitts, Nevis, Sombiero, Montserrat, Antigua, Grenada, en eilandengroepen als Bermudas, Bahama-eilanden, Kaaiman-, Slangen-, Honden- en Maagdeneilanden zijn zoo goed als geen gegevens binnengekomen. Van Trinidad ontvingen wij een adreslijst van 39 Nederlandsche onderdanen, onder welke 14 Roomsch-Katholieke priesters en eenige ingenieurs bij de ‘petroleum’. Op St. Lucia worden 10 Nederlandsche onderdanen opgegeven, van welke enkelen namen dragen, van de Nederlandsche bovenwindsche eilanden bekend. Inboorlingen van St. Martin, Saba en St. Eustatius vindt men ook tijdelijk op St. Kitts en Nevis; daar hun moedertaal ook het Engelsch is, kan hier evenmin in dien zin van een behoud van het Nederlandsch karakter sprake zijn. Op Jamaica zou ongeveer een half dozijn Nederlanders verblijven, van welke geen nadere bijzonderheden worden meegedeeld.
Van de Fransche eilanden Martinique, Guadeloupe, St. Pierre en Miquelon ontbreken alle gegevens.
Hetzelfde moet gezegd van het Amerikaansche eiland Cuba, van welk eiland intusschen, evenals van Porto-Rico, geldt, dat er verschillende Curaçaoenaars verblijven. De Curaçaosche emigratie naar Cuba heeft nog in 1926 in onze Staten-Generaal een onderwerp van bespreking uitgemaakt. Ofschoon het Bestuur van Curaçao moeite noch kosten spaart om deze lieden, die thans in hun eigen land veel loonender arbeid zouden kunnen vinden, daarheen terug te brengen, is dit nog niet afdoende gelukt.
Te Havana heeft het A.N.V. een vertegenwoordiger in den heer H.S. Brandt, postbus 74.
Op St. Thomas en de andere voormalig Deensche eilanden zouden geen Nederlanders zijn. Als overblijfsel van den Nederlandschen invloed is daar nog het uitstervend negerhollandsch.
Haiti. De consul-generaal te Port-au-Prince meldt, dat er op Haïti 5 in Nederland geboren Nederlanders zijn, werkzaam bij de Koninklijke Nederlandsche Stoombootmaatschappij, vroeger bij de K.W.I.M., voorts verscheidene Nederlandsche Roomsch-Katholieke geestelijken en Curaçaoenaars. Van Kaap Haïti is een naamlijst van 5 Nederlandsche onderdanen ingezonden.
San Domingo. Alleen de vice-consul te San Pedro de Macoris heeft gegevens verstrekt. Onder meer ontleenen wij aan diens uitvoerige inlichtingen het onderstaande.
In de stad San Pedro de Macoris is een groote Nederlandsche kolonie, die evenwel geen aaneengesloten geheel vormt, doch in drie groepen uiteenvalt.
Vooreerst zijn er 3 of 4 ongehuwde Nederlanders, uit Nederland gekomen, die als scheikundigen en accountants in Amerikaansche ondernemingen werkzaam zijn en wel - als de gelegenheid er is - onderling hun Nederlandsch karakter bewaren, maar naar buiten geen gelegenheid hebben dit te toonen.
In de tweede plaats heeft men een groot aantal Curaçaoenaars, blanken en kleurlingen, ook velen uit de volksklasse, die over het algemeen de Nederlandsche taal niet machtig zijn. Zij gaan meestal met de inboorlingen om en worden in Dominikaansche kringen opgenomen. Wanneer zij met Curaçaosche vrouwen gehuwd zijn, weten zij een eigen karakter te behouden, blijkende met name uit de opvoeding der kinderen. Over het algemeen zijn zij trotsch op hun nationaliteit.
De derde groep wordt gevormd door Nederlandsche onderdanen van onze bovenwindsche eilanden, meestal negers en menschen uit de lagere volksklasse, maar onder hen is een vrij ontwikkeld groepje met kleine onderlinge gezelschappen. Bij deze groep treedt