Groote Cultureele belangen.
Met vreugde ontvingen wij verschillende berichten over nauwe cultureele aanraking tusschen Nederlanders en Afrikaners en zelfs over Nederlandsche cultuur tot Zuid-Afrika komende over Schotland.
Prof. dr. J.P. Lotsy is met groote eerbewijzen in Z.-Afrika ontvangen. De Botanische Vereeniging onder voorzitterschap van Sir Drummond Chaplin bood hem een noenmaal aan; generaal Smuts, een verdienstelijk botanist, begeleidde hem op een wetenschappelijken waarnemingstocht op den Tafelberg en sprak den wensch uit, dat prof. Lotsy spoedig zou terugkomen, daar ‘de hulp van hoogstaande mannen van wetenschap voor de ontwikkeling van Zuid-Afrika van onschatbare waarde is’.
Van den gouverneur en andere hoogwaardigheidsbekleeders ondervond de Nederlandsche hoogleeraar groote hoffelijkheid, voorkomendheid en medewerking.
Prof. Lotsy beveelt de oprichting aan van een wetenschappelijk instituut uitsluitend voor navorschingswerk op botanisch gebied in de Unie en roemt Zuid-Afrika als een onuitputtelijk veld van onderzoek.
Prof. C. van Gelderen ‘kuierde’ onlangs bij prof. dr. Van Rooyen van de Universiteit te Stellenbosch. Dr. W. Rollo, een Schot, die onberispelijk Nederlandsch spreekt en op 28 April een voordracht over ‘De Basken - volk, taal en gewoonten’ hield op uitnoodiging van ‘Die Afrikaner Wetenskaplike Vereniging’, is als lector in de oude talen verbonden aan de Universiteit te Kaapstad. Hij ontving zijn opleiding te Leiden en schakelt dus wel op heel bijzondere wijze drie beschavingen aan elkaar.
***
Op de jaarvergadering van de S.A.-Taalbond en de daaraan verbonden prijsuitdeeling - na zijn examens - komen de groote cultureele belangen, die in Zuid-Afrika verdedigd moeten worden, steeds met buitengewonen nadruk voor den dag, in de toespraken zoowel als in het jaarverslag van ds Geo S. Malen, den verdienstelijken secretaris van den Taalbond. Ook thans in de samenkomst te Paarl. Het verslag is veelal een mengeling van hoop en bezorgdheid. Zoo wordt ditmaal in het hoofdstuk Hooger taalexamen aangeteekend: dat de taal ‘in baie gevalle weinig of niks te wense oorlaat’. Daarentegen gaven de opstellen bij het hoogste taalexamen veel teleurstelling, vooral wegens den overvloed van anglicismen. Zoo werd geschreven: mijners (mijnwerkers), waaras (terwijl), agter al (ten slotte), agter die kinders kijk (op de kinderen letten). Wat het taalmiddel betreft, waarvan de candidaten zich bedienden, blijkt, dat geen