Levenskracht van den Nederlandschen Geest.
Te Yonkers in New-Jersey werd onlangs een maaltijd gegeven door de classis der Eerste Gereformeerde Kerk en verschillende sprekers voerden het woord. Een der aanwezigen schrijft aan het te Paterson verschijnende weekblad ‘Het Oosten’:
‘Het is verwonderlijk, hoe warm de sprekers Nederland herdachten. Zij spraken over den 80-jarigen oorlog; over het beleg van Leiden en over de Hoogeschool tot opleiding van predikanten in 1575 opgericht; over de synode van Dordrecht en andere dingen, waarmee ze beter bekend zijn dan vele Hollanders, die hier nog maar enkele jaren vertoeven. Dit is zooveel meer te verwonderen, wanneer men weet, dat deze lieden Knickerbockers zijn, wier families hier ongeveer 300 jaren geleden aankwamen. Als men zulke mannen hoort, schaamt men zich wel over vele landgenooten, die meenen te goed te zijn, om zich nog Nederlanders te noemen’.
Tijd en ruimte hebben bij deze afstammelingen van Oud-Holland den Nederlandschen geest niet kunnen dooden. Zulke berichtjes, die niet alleen staan, zijn verblijdend. Zij toonen, dat men in zijn hart Nederlander kan blijven ondanks de geweldige opslorpende macht der groote Amerikaansche Republiek.
Van diezelfde levenskracht getuigde Dr. A.J. Barnouw in zijn feestrede bij de aanbieding van het vlaggestok-gedenkteeken, dat Nederlanders hebben geschonken aan de stad New-York ter gelegenheid van haar 300-jarig bestaan.
Hij herinnerde eraan, dat Amsterdam groot geworden is door de verdraagzaamheid en gastvrijheid, waarmede het kooplieden uit alle landen ontving. Toen de Fransche pater Jogues in 1644 Nieuw-Nederland bezocht, bevond hij evenzoo, dat onder de vier of vijf honderd bewoners niet minder dan achttien verschillende talen werden gesproken.
De eerste Nederlandsche kolonisten meenden Nederland naar Amerika te hebben overgeplant, maar Manhattan werd weldra een overplanting van heel Europa.
‘De geest van verdraagzaamheid en goede wil tusschen menschen van verschillend ras, is, zeide dr. Barnouw o.m., New-Yorks erfenis van zijn Nederlandsch verleden.
En zoo die geest nog heerscht in deze groote stad, danken wij dat aan haar traditioneele liefde voor den overzeeschen handel, die den blik verruimt.... Weinig sporen van Minuits en Stuyvesants Nieuw-Amsterdam zijn in het New-York van onzen tijd over gebleven, maar belangrijker en kostbaarder dan stoffelijke herinneringen is die Dietsche geest van verdraagzaamheid en gastvrijheid, die bleef leven gedurende tien geslachten. Het oranje-blanje-bleu, de vlag van den Prins van Oranje, onder wien de Nederlanders streden voor hun recht op vrijheid van daad en gedachte, was het zinnebeeld van dien geest en datzelfde zinnebeeld heeft de stad New-York als het hare aanvaard. Daarin ziet het Nederlandsche volk het bewijs zijner blijvende verwantschap met de bevolking van New-York’.