20.000 Mijlen onder Zee.
Met haar tocht om de wereld van Nieuwediep naar Soerabaja heeft de K XIII de langste nietbegeleide onderzeesche reis volbracht, die tot dusver gemaakt is. Meer dan 20.000 zeemijlen werden afgelegd. Na den eersten tocht door de lucht naar Indië behaalden Nederlanders aldus een nieuwe zegepraal, waarmede de gezagvoerder, de Lt. t.Z. 1e kl. C.G.K. van der Kun en de overige officieren en manschappen geluk mogen worden gewenscht. En niet minder de leider der wetenschappelijke onderzoekingen, een der voornaamste doeleinden van de reis, Dr. ir. Vening Meinesz, de uitvinder der bij deze gelegenheid toegepaste methode om uit zwaartekrachtproeven onder zee gevolgtrekkingen betreffende de aardkorst af te leiden en gegevens te verkrijgen aangaande den ellipsvorm van den evenaar.
De K XIII meet onder water 820 tons; de bemanning bestond uit 4 officieren en 27 onderofficieren en manschappen. Zij vertrok op 27 Mei 1926 en was 196 dagen onderweg. Het grootste deel van dien tijd moesten deze mannen leven in een kleine, dikwijls zeer benauwde ruimte, beweging en verkeer missen. Hun volharding en goed humeur niet minder dan hun gezondheid werden op harde proef gesteld, maar zij hebben getoond, dat de Nederlandsche zeevaarder nog over den ouden durf en het traditioneele uithoudingsvermogen beschikt.
Voor wetenschap en verkeer was deze tocht van groote beteekenis. De K XIII was de eerste vreemde duikboot, die met eigen kracht het Panamakanaal doorvoer. Het langste deel van den tocht over zee was dat van Honoloeloe naar Guam (Marianen): 3330 zeemijlen. In de havenplaatsen, die men aandeed, toonden overheden en particulieren de levendigste belangstelling voor de verrichtingen van het scheepje. Te San Francisco, waar de bemanning met een artikel der New-York Times werd begroet, moest Dr. ir. Vening Meinesz op uitnoodiging van de Universiteit van Californië een lezing over zijn waarnemingen houden voor een groot aantal hoogleeraren en te Soerabaja moet hem een geestdriftige ontvangst ten deel zijn gevallen.
Nederland mag zich gelukkig prijzen dat het nog altijd zulke zeevaarders heeft.
Met een kern van zulke mannen kan het Vaderland niet ten onder gaan.