Neerlandia. Jaargang 30
(1926)– [tijdschrift] Neerlandia– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdVreemde zang.In een Fransch blad, dat zich al bij voorbaat La Victoire doopte, heeft een Parijsch journalist, die zich bescheidenlijk Rossignol (nachtegaal) teekende, een vreemden zang gezongen. Schrijvende over Fransch Vlaanderen, kwam hij tot de slotsom, dat er in dat gewest eigenlijk te veel Vlamingen wonen. Men moest niet zooveel Belgen binnenlaten, meent hij, tenzij dat overwicht door aanvoer van andere zijde werd opgewogen. ‘Hij wil ons stellig Sidi's, Moldowalaken en Hottentotten aanbieden’, spot de Mercure de Flandre, die dit geschrijf aan de kaak stelt. ‘Indien deze vogel, inplaatsvan, als een papegaai, handboekjes na te praten en voorzienigheid te willen spelen voor de toekomst, oog had gehad voor het heden, had hij moeten erkennen, dat alleen de groote eigenschappen | |
[p. 183] | |
van den Fransch-Vlaamschen stam de verbazingwekkende ontwikkeling van het Noorden mogelijk hebben gemaakt en dat de komst van Belgische Vlamingen, hetzij als arbeiders dagelijks ten getale van 30.0001) hetzij om er zich te vestigen, een kostbare steun is voor de ontwikkeling onzer nijverheidssteden.’ Wij hebben bij ons bezoek in Fransch-Vlaanderen onlangs bevestigd gezien, hoe juist dit is. Een groot deel van de bevolking van het Noorder departement stamt af van de Belgische Vlamingen, die in de eerste helft der negentiende eeuw, bij het begin van het industrieele tijdperk, daarheen verhuisden en die zich terstond thuis gevoelden onder het volk, dat zoo veel op dat van Belgisch Vlaanderen gelijkt. De geestkracht dezer bevolking heeft in en na den wereldoorlog schitterend uitgeblonken. Ondanks de geweldige vernieling, in die vier jaren aangericht, had reeds in 1925 de nijverheid van het Noorder-departement zich op haar volle vermogen hersteld. Dit is een van Frankrijks krachtigste gewesten. Van al het ijzer, dat Frankrijk voortbrengt, komt 92 pct., van alle steenkool 74 pct., van alle katoen 70 pct., van alle staal 60 pct. uit het departement du Nord, d.i. het oude Vlaamsche land. Roubaix (Roodebeke) en Tourcoing (Toerkonje) de voornaamste industriesteden, groeiden aaneen, voor een groot deel door de komst van Vlaamsche arbeiders uit België. De gelijke Vlaamsche afkomst van werkgevers en werklieden ontnam aan arbeidsgeschillen veel van hun scherpte en werkte dus mede aan deze ontwikkeling. Dat weet de Parijsche regeering zeer goed en zij schijnt de vestiging van Vlamingen uit het Noorden op prijs te stellen. Een onlangs aangenomen wet strekt tot opneming (naturalisatie) van 4 millioen vreemdelingen onder de inheemsche bevolking en daaronder zijn 800.000 Belgen, d.i. hoofdzakelijk Vlamingen. Men kan het jammer vinden, dat zooveel Vlaamsche volkskracht aan België onttrokken wordt, zij komt, al is het onder Fransche vlag, Fransch-Vlaanderen ten goede. Om niet op Vlaanderen toe te passen den paradox van Napoleon op Parijs: ‘Eén nacht zal dit verlies vergoeden.’ Een en ander toont voldoende, hoe schor de Parijsche ‘nachtegaal’ ditmaal zong! |
|