Neerlandia. Jaargang 30
(1926)– [tijdschrift] Neerlandia– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdLandverhuizing naar Zuid-Afrika?Het verslag der Nederlandsche Commissie voor Landbouw-emigratie naar Zuid-Afrika komt juist op den goeden tijd1). Een gezelschap Engelsche landbouwers bracht verleden jaar een bezoek aan de Unie. Een Nederlander, de heer Ten Cate Hoedemaker, die hen vergezelde, maakte toen de opmerking, dat de Nederlandsche landverhuizing naar Zuid-Afrika belemmerd werd door de ‘volstrekte onmogelijkheid’, betrouwbare inlichtingen over Zuid-Afrika te verkrijgen. Dat prikkelde blijkbaar de Nederlandsch Zuid-Afrikaansche Vereeniging en de Ver. Zuid-Afrikaansche Voorschotkas, beide te Amsterdam. Zij zonden een commissie uit, om een onderzoek in te stellen en deze heeft in den verwonderlijk korten tijd van zes weken een bundel kostbare gegevens bijeengebracht. Hoe kort die tijd ook was, Ons Land verklaarde in bewondering ‘hulle het so omtrent alles gesien wat daar te sien val’. Over de leden der commissie - de heeren dr. H. van Beeck Vollenhoven, J.H. Memelink en F. Veldman - schreef het blad: ‘'n Mens krij 'n voortreflike indruk van hierdie delegasie. Sekerlik, Nederland het al begin met ons die beste te stuur van wat hij het.... Hulle maak net die indruk van flukse gawe Afrikaners. Mens kan hulle ook heeltemal maklik verstaan’. Het verslag maakt blijkbaar deel uit van het voorbereidende werk, door prof. Pont, den voorzitter, in de jaarvergadering der N.Z.A.V. van 1926, toegezegd en dat aan een landverhuizing op groote schaal - thans nog een vraagstuk - vooraf moet gaan. Het bevat uitvoerige mededeelingen over de grootte, vorming van het land, samenstelling van den grond, regenval, bevolking, bedrijven, kosten van levensonderhoud. Een Zuidafrikaansche boerderij wordt beschreven, waarbij blijkt dat, door den ijver van het besproeiingsdepartement, de Zuidafrikaansche landbouw althans in één opzicht veiliger is geworden. Voor vruchtenteelt zijn land en klimaat bijzonder geschikt. Veel mag verwacht worden van coöperatie, die door de wetgeving wordt aangemoedigd. De moeilijkheden van het onderzoek deden zich vooral voor bij de beoordeeling van het winstgevende van den landbouw en zijn kansen en wel doordien zoowel de gunstige als de ongunstige invloeden zoo talrijk en afwisselend zijn. Men heeft te kampen met droogte, hagel, sprinkhanen, vorst, nu en dan ook met hevige regens, die planten vernielen en den bovengrond wegspoelen. Landbouwwerktuigen zijn ruim 50 pCt. duurder dan bij ons, terwijl benzine en petroleum ongeveer het dubbele kosten. Daartegenover staan een heerlijk zonnig en gezond klimaat, goedkoope grond, gunstige wetsbepalingen voor het verkrijgen van een boerderij (kroongrondnederzettingswetten), landbouwonderwijs op vele plaatsen. Veel verbeteringen zijn nog eerst in haar begin. De bevloeiingswerken bijv. zijn nog zoo jong (of eerst in wording), dat de eigenlijke uitkomsten nog moeten blijken. De huisvesting der runderen gedurende den winter en de voeding in ongunstige tijden is onvoldoende geregeld. Werktuigen voor de verwerking van landbouwvoortbrengselen worden nog weinig aangewend. De landbouw in Zuid-AfrikaDe Nederlaudsche Landbouw-Commissie aan boord van de ‘Rietfontein’; v.l.n.r. M. Idema (deskundig raadsman), J.H. Memelink, Dr. H.v. Beeck Vollenhoven F. Veldman.
| |
[p. 155] | |
zal, zegt de commissie, loonender worden naarmate de bevolking toeneemt, het vervoer verbetert en de boer beter de fijnere onderdeelen van zijn vak verstaat en leert van alle gunstige omstandigheden partij te trekken. Aan welke voorwaarden moet de landverhuizer voldoen, om zich met kans op slagen in de Unie te vestigen? De Commissie beantwoordt dit uitvoerig en van haar raadgevingen dient ieder kennis te nemen, die den grooten stap wil wagen. Kennis en ontwikkeling staan daarbij voorop; voor den gewonen landarbeider in de Unie geen land voor immigratie; hij moet daar dingen tegen den kaffer met diens lagen loonstandaard. De Commissie acht het noodzakelijk, dat in de Unie een regeling wordt gevormd, die den landverhuizer te allen tijde bijstaat en deze moet geheel uit Nederland worden bestuurd en betaald. Men kan hier de daad der beide genoemde vereenigingen, die dit onderzoek deden instellen, niet genoeg prijzen. Het verslag is een uitmuntende grondslag niet alleen voor verder onderzoek, maar ook voor de uitvoering van de aanbeveling der commissie, wanneer de tijd daartoe zal zijn gekomen. |
|