Neerlandia. Jaargang 30
(1926)– [tijdschrift] Neerlandia– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdDe Stem, die Verstaan werd.Minister Koningsberger heeft op 14 Mei de beide Indiën toegesproken en binnen een kwartier kwam het bericht, dat zijn rede in O.-Indië uitstekend was ontvangen2). Aan de geestkracht en volharding van den heer A.F. Philips en zijn staf van deskundigen en geleerden en de krachtige medewerking van den ambtelijken radiodienst is het te danken, dat Nederlands stem thans aan het andere einde der aarde kan worden verstaan. ‘Zooals Nederlands vlag het hoogst gehouden wordt in de lucht, draagt Nederlands stem het verst per radio’, schrijft Het Vaderland, dat wonderen verhaalt van de proefnemingen met de korte golf, die dr. Koomans en de ingenieurs De Vos en Völter te Kootwijk hebben genomen. Een tweede zegepraal behaalden dr. B.v.d. Pol en ir. Numans op 20 Mei in de Philipsfabrieken toen zij het program van Daventry opvingen en op de korte golf doorgaven naar Australië, Br. Indië en Afrika, waar de radiostations het opnieuw uitzonden zoodat het tegelijk in Engeland en aan de andere zijde der wereld kon worden gehoord. ‘Voor de tweede maal in de nog jonge geschiedenis van den omroep, zegt de Wireless World, heeft Nederland ons en feitelijk heel Europa, een vlieg afgevangen. Het Haagsche station P.C.G.G. (Ned. Radio-Industrie) zond lang, vóórdat in Engeland de omroep tot stand was gebracht, geregeld voor de Engelsche luisteraars concerten uit. Opnieuw geeft Nederland den toon aan. Den 15den Maart is het korte-golfstation van Philips te Eindhoven met zijn telefonie begonnen en wordt zoowel in Oosten West-Indië als in Australië gehoord’. De spijtigheid der Engelsche pers is een onbewuste hulde aan de Nederlandsche deskundigen die slaagden waar de Engelsche tot dusver faalden. Landgenooten kunnen hieruit opmaken van welke beteekenis het feit is, dat hier werd volbracht. Dit is niet meer of minder dan dat een Nederlandsche onderneming het vraagstuk der wereld-radioverspreiding heeft opgelost.
De grootste kunst van den nieuwen tijd is, onze stem verstaanbaar te maken, zijn verlangens en behoeften op te sporen en in ons op te nemen en begrijpelijke vormen van uitdrukking daarvoor te vinden. Bemoedigend is het, dat ons volk zich oefent in die kunst, niet oud is geworden onder de volken. In meer dan één andere sfeer gaat Nederland vooraan. De roem onzer bouwkunst dringt ver buiten onze grenzen door. De Parijsche schilder Kees van Dongen verklaarde bij zijn bezoek aan Amsterdam (dat hij in geen dertig jaar gezien had) dat de oude stad altijd mooi was en is. Maar de nieuwe: - ‘Ik vind ze magnifiek, buitengewoon interessant. Die eenheid van conceptie in de nieuwe bouwstijl, het is iets heel bijzonders en ik begrijp best, dat men van heinde en verre daarnaar komt kijken. Daarin gaan de Hollanders voor, en wat men in Frankrijk aan nieuws in de bouwkunst tracht te brengen, heeft men gewoonweg van de Hollanders afgekeken’. - Van onze toonkunstenaars behaalde Dirk Schäfer dit voorjaar een stormachtig huldebetoon te Boedapest en de reis van het concertgebouworchest door Duitschland en Zwitserland werd weer een zegetocht voor Mengelberg. De ontwapeningspogingen te Genève moesten wel falen; toch heeft de Nederlandsche afvaardiging zich daar bijzonder onderscheiden en o.a. met haar voorstel, betreffende handelsvaartuigen als oorlogsschepen, een overwinning behaald over de Engelsche opvatting. Op de economische wereldconferentie klonk Nederlands stem luid en beslist uit den mond der heeren Lovink en Colijn, ‘wiens aanzien’, zoo seinde een dagbladman over den oud-minister - ‘iederen dag nog schijnt te stijgen’. - In alle vier de scheidsgerechtscommissies, die bij het verdrag van Locarno zijn ingesteld, is de Nederlandsche staatsrechtsgeleerde prof. Jhr. dr. W.G.M. van Eysinga benoemd. | |
[p. 101] | |
Dat Amsterdam zijn ouden naam als financieel middelpunt handhaaft, erkennen tal van schrijvers, van wier beschouwingen het Nationaal Bureau voor Documentatie geregeld melding maakt. Dezer dagen verscheen te Chicago een werk over ‘Beleggingen in het Buitenland’ door A.E. Davies, dat van groot vertrouwen in de Nederlandsche financierskunst getuigt. De schrijver herinnert eraan, dat Amsterdam het eerst een geregelde effectennoteering invoerde. In 1747 stonden daar reeds vierenveertig fondsen genoteerd. De Londensche beurs werd in het begin hoofdzakelijk door Nederlanders geleid. Sedert den wereldoorlog geeft volgens Davies de Amsterdamsche beurs den toon aan op de Europeesche effectenmarkt. De schrijver noemt Nederland het veiligste land van Europa en Nederlandsch-Indië een beleggingsland van den eersten rang.
Weer heeft de Nederlandsche vliegkunst een voorsprong behaald: een Nederlandsch vliegtuig van de K.L.M. met drie reizigers legde den afstand Napels - Le Bourget (Parijs) af in elf uren zonder tusschenlanding en tegen een sterken wind in. Dit is de eerste maal, dat een handelsvliegtuig zulk een lange onafgebroken vlucht maakt. Het bouwen van groote staatsovens te St. Petersburg met een gezamenlijk vermogen van 134.400 K.G. brood dagelijks is aan een Dordrechtsche fabriek opgedragen door een Russische staatscommissie, die de grootste en best ingerichte bakkerijen in Duitschland, Oostenrijk, Frankrijk, België, Engeland, de Ver. Staten, Canada en Nederland had bezocht. In het Babylon van aanvragen wisten de Nederlandsche ondernemers hun stem het best verstaanbaar te maken, daar zij den eisch van den tijd: het zuinigst bedrijf, het best begrepen. |
|