Neerlandia. Jaargang 30
(1926)– [tijdschrift] Neerlandia– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd[p. 100] | |
Dietsche kantteekeningen.Nationaal Feest.Met verlof van de Taalcommissie zouden wij den Julianadag, zooals die gevierd is in Den Haag, een nationaal feest willen noemen en niet een volksfeest. Het nationale was gelegen in het krachtige naar voren komen van het eigenste in de geschiedenis onzer natie als opwekking, om aan Nederlands nieuwe toekomst te bouwen. Daar was allereert de diep-ernstige toespraak van de Koningin tot de jarige Prinses, verwijzing naar onontkoombare plichten; vermaning tot een zich inleven in een nieuwen tijd; herinnering - elk onzer kon er kracht uit putten - aan de kostbaarste aller levenslessen: zich gelukkig te gevoelen onder alle omstandigheden. In die woorden klonk de levensmoed der stammoeder van het geslacht en van haar grooten zoon. - Daar was het levend geworden schilderij uit onze Gouden Eeuw op den Hofvijver. - Daar waren de herleefde volksdansen op de histosche plek vóór de Ridderzaal. Gelukkig is de volksdans nog niet uitgestorven. De proef met het doen uitvoeren van bevallige oude dansen door jongens en meisjes uit het step- of waggeltijdperk is geslaagd. Aardige figuren en sierlijke bewegingen vormden een mooi geheel met de oude muziek. De geest van Röntgen en Van der Ven zweefde over het Binnenhof. Wellicht opent zich hier voor Nederland weer eens een gelegenheid, om leiding te geven. Wij behoeven slechts te putten uit het verleden. Zooals mevr. W. Brom-Struick heeft gedaan, toen zij tal van oude reidansen vereenigde ineen boekje1), dat wij een zeer ruime verspreiding wenschen. Niet ten onrechte heeft Prof. Dr. Gerard Brom in een wijsgeerige inleiding de beteekenis van den dans - rhythme van de harmonie der sferen voor speelsche wendingen - zeer hoog gesteld. Het feest vertegenwoordigt een machtig stuk beschaving en het spel heeft ook een diepen zin. Niet lang meer kan de hos- en huppelverdwazing duren; ook andere landen zullen eerlang vragen naar een beter vermaak. Allen, die volksfeesten inrichten mogen indachtig zijn aan de mogelijkheid van ons land, zich in dit opzicht te onderscheiden en in weer een andere kunst vooraan te gaan! |
|