Neerlandia. Jaargang 30
(1926)– [tijdschrift] Neerlandia– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdVan de Afdeelingen.Arnhem.De sekretaris schrijft: Voor de afdeling trad als spreker op de heer J. Modest Lauwerijs, hoogleeraar aan de Vlaamse hogere muziekschool te Antwerpen, met een uitgezocht programma van Hollandse, Afrikaanse en Vlaamse letterkunde, dicht en ondicht. De gehele avond heeft de begaafde voordrachtkunstenaar ons geboeid gehouden onder de bekoring van zijn buigzame stem, zijn welluidende uitspraak, zijn beeldend gebaar, zijn gevoelvolle vertolking van der dichters bedoeling, en dit alles in zulk een schone eenvoudigheid, dat men de voordrager vergat en slechts de dichters hoorde. Zijn prachtige Klokke Roeland zal voor menigeen een openbaring zijn geweest en, zoals hij Oom Gert liet vertellen, de zwaluwen om de toren deed gieren en zwieren, het Waghondje liet snoeven en snappen, 't was ontroerend van schoonheid en gevoel of tintelend van geest. | |
Dordrecht.23 Maart hield Prof. Dr. A.A. Pulle uit Utrecht, de bekende natuuronderzoeker, die in 1902 en 1920 wetenschappelijke reizen in Suriname ondernam, een boeiende voordracht over deze meest Nederlandsche, maar ook veronachtzaamde kolome. Een groot aantal fraaie lichtbeelden verhoogde de waarde van het gesprokene. | |
's-Gravenhage en Omstreken.Den 28sten Februari heeft onze afdeeling een Dietschen Kunstavond gegeven, dien velen naast de uitvoering van ‘Tijl’ als het glanspunt van dit seizoen beschouwen. De hoofdpersoon van den avond was Mevrouw Marguérite Couperus uit Haarlem, een dame, die sinds eenige jaren kunstavonden geeft, waarop zij liederen zingt in kleeding en omgeving, passend bij het lied. Daar zij veel voor het Nederlandsche lied voelt, meldde zij zich aan bij het A.N.V. voor medewerking aan kunstavonden. Op onze vraag, of zij een avond zou willen wijden aan ‘het Dietsche Lied in verschillende Eeuwen’, antwoordde zij van ganscher harte bevestigend, toog met geestdrift aan het werk, studeerde liederen in van de middeleeuwen af tot nu toe.... en zoo hebben wij den 28sten een kunstavond gehad, die ons nog lang zal heugen! De stampvolle zaal was voortdurend in geestdrift. Met haar heldere stem, haar duidelijke uitspraak, haar sober gebaar, haar diep gevoel liet de zange- | |
[p. 65] | |
res van elk liedje, ook van het eenvoudigste, het mooie doordringen tot in de harten der aanwezigen. ‘Welk een schat van liederen bezit ons volk!’ was de uitroep van de velen, die, opgetogen over het genotene, huiswaarts gingen. Mevr. Bep Kruger - Smits begeleidde de zangeres achter de schermen aan het klavier en bij enkele liederen op het tooneel aan het spinet. Een Haarlemsch kwartet, bestaande uit Mej. Proot en de heeren Dr. Naessens, Mr. Keuskamp en Reinalda, wisselde op zeer verdienstelijke wijze den zang af met 17de-eeuwsche en hedendaagsche Nederlandsche muziek. K.E.O.
Een mooie bladzijde is nog aan de rijke geschiedenis der werkzaamheden van deze Afdeeling toegevoegd door de in samenwerking met het Comité Vliegtocht Nederland - Indië en de Kon. Nederl. Ver. voor de Luchtvaart op 26 Maart in de Ridderzaal belegde vergadering, welke werd vereerd door de tegenwoordigheid van H.M. de Koningin-Moeder, Z.K.H. Prins Hendrik als vertegenwoordiger van H.M. de Koningin en vele hoogwaardigheidsbekleeders. Over de luchtverbindingen van en naar Nederlandsch-Indië, een nationaal belang van de eerste orde, voerden na een inleiding van Overste Oudendijk het woord Prof. Treub en Generaal Snijders. Een klein koortje onder leiding van den heer P. Mostert voerde Nederlandsche liederen uit. Na afloop werd in de Rolzaal aan de talrijke aanwezigen een theen aangeboden. In alle opzichten een zeer geslaagde middag. | |
'-sGravenhage (Jongelieden-Afd).Het Bestuur dezer Afdeeling is als volgt samengesteld: R.C.L. Langemeyer, voorzitter; H.F.W.M. Pauwels, secretaris, Corn. Speelmanstraat 27; K.J.M. Verhoef, penningmeester; Mej. C. Prins en J. Borgmeyer. | |
Haarlem en Omstreken.Mr. H.P. Schaap schrijft ons: Zaterdag 5 Maart '27 gaf de afd. Haarlem in het gebouw ‘Zang en Vriendschap’ haren tweeden, Dietschen, kunstavond in dit vereenigingsjaar. Als spreekster trad op de bekende Haarlemsche, mevrouw Marie C. van Zeggelen, die een voordracht hield uit eigen werk, welke voordracht zij vooraf liet gaan door enkele opmerkingen over de grootsche taak van ons, Nederlanders, tegenover de talrijke volken en stammen in het onmetelijke Insulinde, zoo verschillend in beschaving en geestesgesteldheid, en die met ons één staatsverband vormen1). Voor de rustpoos las mevrouw Van Zeggelen een gevoelige schets uit Atjeh voor: ‘De Weefster’, daarna een schets uit Celebes: ‘Het Zonnerecht’. Tot slot kregen wij een reeks zéér belangwekkende lichtbeelden te zien, waarbij mevrouw Van Zeggelen op de haar eigen, prettige, manier ons van haar groote Indische kennis liet blijken. Er waren afgevaardigden van de vereenigingen ‘Groningen’, ‘Zeeland’ en ‘Gysbert Japicx’ aanwezig. Het bestuur der afdeeling is voor het jaar 1927 als volgt samengesteld: Mr. J.D. van der Plaats, voorzitter; F. Primo, ondervoorzitter; Mr. H.P. Schaap, penvoerder, Middenweg 70, Schoten; Mejuffrouw W.J. Francken, Coornhertstraat 23, penningmeesteres; J.C.A. Croin en Mr. Julius Hoog. | |
Rotterdam.Voor deze afdeeling hield Prof. Dr. G. Brom den 28sten Februari een belangwekkende lezing over ‘De ontwikkelingsgang van Jan Toorop’. Met een keur van lichtbeelden liet spreker zien, hoe Toorop in zijn jeugdwerken meer Franschman dan Hollander is, maar tevens hoe hij, na veel reizen en zwerven, een waar Nederlander is geworden. Het is de zee van Holland die hem aantrekt, met haar tragische heldhaftigheid en de stoere kracht der boeren en visschers van de kusten, wier innerlijk geloofsleven hij meesterlijk weergeeft. En al is zijn talent veelzijdig, al verstaat hij het Oostersche mystiek weer te geven, toch ziet Prof. Brom hem het liefst als portrettist, als hoedanig onze oude meesters zoozeer hebben uitgeblonken. De voorzitter, Prof. Dr. L.W. Sneller, dankte Prof. Brom, mede namens de vele aanwezigen voor dezen schoon en kunstavond. | |
West-Zeeuwsen-Vlaanderen.De secretaris, de heer E.P. van der Werff, schrijft: De tweede helft van het winterprogramma is thans afgewerkt. De reeks letterkundige lezingen, gegeven door de heeren E.P. van der Werff, Ds. Van Ruytenberg en Wies Moens, is, te oordeelen naar de zeer goede opkomst der leden, wel in den smaak gevallen. Thans staat nog op het programma een 2de Afrikaansche avond in samenwerking met de afdeeling Oostburg der Zeeuwsche Landbouwmaatschappij. Hiervoor zullen rolprenten worden aangevraagd bij de Nederlandsch Zuid-Afrikaansche vereeniging. En misschien, misschien, in Juni of Juli een openluchtvoorstelling. Kunnen de leden de werkzaamheden van het bestuur niet eens beloonen door ieder ten minste één nieuw lid aan te brengen? |
|