Neerlandia. Jaargang 30
(1926)– [tijdschrift] Neerlandia– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdNederland.Groepsvergadering van 12 Maart 1927.Door de welwillendheid der Vrijwillige Burgerwacht kon deze vergadering gehouden worden in haar Gebouw aan den Singel te Amsterdam. Van het Groepsbestuur waren aanwezig: Prof. Dr. A.A. van Schelven, voorzitter; Ds. J.N. Pattist, ondervoorzitter; Mr. C.M. Herckenrath Jr., secretaris-penningmeester; H.R. Boeree en Prof. W. Nolet; van het Hoofdbestuur Mr. B. de Gaay Fortman; vertegenwoordigd waren de volgende Afdeelingen: Amersfoort, Amsterdam, Arnhem, Dordrecht, 's-Gravenhage (Jongel.), 't Gooi, Haarlem, 's-Hertogenbosch, Rotterdam, Utrecht, Wageningen, West-Zeeuwsch-Vlaanderen, Zaanstreek, Zwolle. Algemeen was de wensch, dat in steden als Nijmegen,
Te half 12 opende de Voorzitter de bijeenkomst. De verslagen van den secretaris-penningmeester werden goedgekeurd. De heer Post deed enkele mededeelingen over zijn propaganda. Enschede en vele andere spoedig Afdeelingen van het Verbond zouden worden opgericht. Mr. Schaap (Haarlem) vroeg inlichting over den raad in zake de Vereenvoudigde Spelling en over het verzoek aan den Minister van Onderwijs betreffende de benoeming van een hoogleeraar te Utrecht. De voorzitter antwoordde, dat aan het Hoofdbestuur in overweging is gegeven een blijvende Spellingcommissie in het leven te roepen, in den geest der Académie française. Het verzoek betreffende de hoogleeraarsbenoeming hing samen met het gerucht over een Duitscher, die in aanmerking zou komen. De voorzitter deelde nog mede, dat Mr. Herckenrath wegens zijn a.s. vertrek naar Indië aftreedt als secretaris-penningmeester der Groep en verzocht de Afdeelingen voor de volgende vergadering candidaten te noemen voor secretariaat en penningmeesterschap.1) In verband met de vraag over de indeeling der leden bij Afdeelingen werd bepaald, dat in het algemeen de plaats van inwoning het Afdeelingslidmaatschap bepaalt ‘tenzij een lid anders wil’. De begrooting, in uitgaaf en ontvangst f 10.523.09 bedragend, werd goedgekeurd: besloten werd aan het Hoofdbestuur over 1927 een steun van f 600.- te vragen. De secretaris deelde mede, dat slechts 7 afdeelingen (Amsterdam, Arnhem, 's-Gravenhage, 't Gooi, Haarlem, Rotterdam en Wageningen) haar jaarverslagen en reglementen ter goedkeuring inzonden. De vergadering laakte de laksheid der andere.
Aan de mededeelingen van het Bestuur is het volgende ontleend: Een onderzoek naar de schooltoestanden in de Limburgsche mijnstreek heeft aangetoond, dat veel hinder wordt ondervonden van de vele kinderen van vreemde nationaliteit, voornamelijk Duitsche en Oostenrijksche. De parochiale scholen te Heerlen schijnen daarop een verzoekschrift aan den Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen te hebben gezonden met verzoek te mogen overgaan tot oprichting van afzonderlijke scholen voor die kinderen. Het Groepsbestuur heeft bij monde van Mr. J.A.N. Patijn bij dien Minister om inlichtingen | |
[p. 64] | |
gevraagd. Thans blijkt, dat slechts parallelklassen zullen worden ingericht, waarin hoofdzakelijk Duitsch de voertaal zal zijn. Gezien de mindere toeschietelijkheid der Duitsche regeering ten aanzien van het Nederlandsche onderwijs in Duitschland, stelde de voorzitter zich voor den Minister in overweging te geven zijn voornemen ten aanzien der parallelklassen voorloopig als troef tegenover de Duitsche Regeering in handen te houden.
Het Groepsbestuur heeft verbinding gezocht met de pas opgerichte vereeniging van Nederlanders in Noord-Frankrijk en wil haar steunen met leesstof. De bedoeling is, om met Nederlandsche landverhuizers, die zich daar gaan vestigen, reeds voor hun vertrek voeling te houden.
Voor den Dietschen Academischen Leergang, die van 4-8 April te Amsterdam zal worden gehouden, is f 100.- steun toegezegd.1)
Op 24 Januari ging de protest-vergadering tegen het Nederlandsch-Belgisch Verdrag door en ze heeft haar uitwerking niet gemist.
De poging, om een uitwisseling van Nederlandsche en Vlaamsche leerkrachten tot stand te brengen, mislukte. De heer Pattist had een vergadering belegd met de verschillende Onderwijsbonden, waar het plan werd toegejuicht. Maar toen het tot daden moest komen, was maar één Nederlandsche onderwijzer bereid.
Aan den Bond Heemschut verzond het Groepsbestuur een brief, om het behoud der Maastrichtsche Maasbrug als een nationaal gedenkteeken te bepleiten.
De Afdeelingen Arnhem, Haarlem en Utrecht hadden een voorstel ingezonden, om te overwegen of Groep Nederland zich op eenigerlei wijze zal inlaten met de herdenking van het Belgische eeuwfeest (1830-1930). Besloten wordt dit punt in een volgende bijeenkomst te doen behandelen. De voorzitter deelde nog mede, dat dan ook het plan aan de orde zal worden gesteld om een werk uit te geven, behelzende een overzicht van de Dietsche Stamontwikkeling gedurende de laatste eeuw.
Bij de Rondvraag verzocht de heer Van Son, als secretaris der Redactie van Neerlandia, aan Groep en Afdeelingen of zij hem tijdig op de hoogte willen houden van Verbondsnieuws.
Mevr. Veen (Zaandam), de heeren Reynders (Arnhem) en Van de Wall (Rotterdam) pleitten voor een beweging om het nationale lied op de Lagere scholen in eere te herstellen. Het wordt al te stiefmoederlijk bedeeld. De voorzitter acht dit prachtig Afdeelingswerk, omdat de toestanden plaatselijk zullen verschillen.
De heer Staal (Zwolle) dringt er op aan, dat het Groepsbestuur zich tot de Regeering zal wenden, om te bevorderen, dat bij de samenvoeging der Ministeries van Oorlog en Marine niet de naam Ministerie van Defensie, maar Ministerie van Verdediging wordt gekozen. Na sluiting van de vergadering waren de afgevaardigden met het Groepsbestuur de gasten van een onbekende, die in de eetzaal van de Burgerwacht een noenmaal aanbood. Te twee uur kwamen de auto's, door de motorafdeeling van de Burgerwacht beschikbaar gesteld en door de goede zorgen van den heer J.Ed. Gerzon. Secretaris der Afd. Amsterdam, alle voorzien van een mooi A.N.V.-vlagje, voor, die het gezelschap, bestaande uit ongeveer 60 man, naar de polders van Broek in Waterland voerden. Door Monnikendam ging het op Edam aan, waar de beiaard vaderlandsche liederen tinkelde ter eere van het bezoek der A.N.V.ers, dat op het stadsplein aan de schilderachtige gracht vooral de nieuwsgierige jeugd verzameld had, welke een stoere agent op eerbiedigen afstand hield. De ontvangst ten stadhuize was allerhartelijkst en de burgemeester, de heer Th. C.P.M. Kolfschoten, toonde zich een voorkomend gastheer, die de waarde van het eigene, van Hollandsch stedenschoon ter snede in verband bracht met het streven van het A.N.V. De groepsvoorzitter, Prof. Van Schelven, bleef het dankantwoord voor de hartelijke ontvangst niet schuldig. Vermelden wij nog, als almede het belangwekkendste van den tocht, het bezoek aan het kleine maar zeer merkwaardige oudheidkundig museum in het fraaie nog onverminkte 17deeeuwsche huis aan de gracht en de bezichtiging van de herstellingswerken der oude kerk, onder leiding van den deskundigen stadsbouwmeester, den heer Kok, wiens voorlichting den deelnemers een kostelijke les was. Op den terugtocht deden we, langs de Zuiderzee tuffend, het schilderachtige Volendam aan, waar de oude visscherskleederdracht nog zoo kloek gehandhaafd wordt. De aanschouwing van dat eigene Hollandsche dorpsschoon, dat zich in de heldere voorjaarslucht op zijn voordeeligst voordeed, was wel in staat de stemming te onderhouden, die A.N.V.-ers bezielt, wanneer ze samenkomen, om zich één te voelen in de Grootnederlandsche gedachte en den arbeid te bespreken, die deze tot daden kan brengen. C.v.S. |