Neerlandia. Jaargang 30
(1926)– [tijdschrift] Neerlandia– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdHoofdbestuur.Overzicht der Hoofdbestuursvergadering van 22 Januari 1927 te 's-Gravenhage.Aanwezig: de heeren P.J. de Kanter, voorzitter; Jhr Mr. J.L.W.C. von Weiler, ondervoorzitter; Mr. B. de Gaay Fortman, secretaris-penningmeester; J.E. Bijlo, F.C.L. Bosman, Dr. H. Ferguson, O.L. Helfrich, Overste K.E. Oudendijk, Mr. K.M. Phaff, Prof. Dr. A.A. van Schelven, Th. G.G. Valette en C. van Son, administrateur. Afwezig: de heeren Dr. H.J. Kiewiet de Jonge, eerevoorzitter; Dr. J.Th. de Visser, eerelid; S.G.L.F. Baron van Fridagh, Mr. Dr. P.H.W.G. van den Helm, J.S.C. Kasteleyn, M.J. Liesenborghs, Dr. H.W.E. Moller, Omer Wattez, L.L.W. van Soest, Marc. Stijns, J. van Winckel en Jhr. E.J.M. Wittert. | |||||
Punt I. Notulen der vergadering van 2 October 1926.Deze worden onveranderd goedgekeurd. | |||||
Punt II. Begrooting voor 1927.De Voorzitter noemt deze een ‘Lied ohne Worte’, in zoover ze een verwijt inhoudt, dat sommige groepen en zelfstandige afdeelingen haar begrootingen niet tijdig inzonden, zoodat de algemeene penningmeester zich met een schatting tevreden moest stellen. De heer Van Schelven zegt, dat de nalatigheid van Groep Nederland in dezen te wijten is aan het overlijden van den Groepspenningmeester. De heer Bosman vraagt, of genoegzaam bekend is gemaakt, dat Zuidafrikaansche meisjes, die in Nederland komen studeeren, naar een tegemoetkoming uit het legaat-Van der Linden kunnen dingen. De Voorzitter zegt, dat door onze verbindingen in Zuid-Afrika die bekendmaking is geschied en dat het Dagelijksch Bestuur met den heer Lorentz, Consul-Generaal te Pretoria, in verbinding is getreden voor advies omtrent reeds ingekomen aanvragen. Toen de heer Lorentz het vorig jaar in Nederland was, heeft 't Dagelijksch Bestuur met hem o.m. over dit onderwerp een onderhoud gehad. De Begrooting wordt goedgekeurd met dank aan den algemeenen Penningmeester. | |||||
Punt III. Voorstel van het Dagelijksch Bestuur om het Stammuseum op nader te bepalen dagen en uren kosteloos toegankelijk te stellen voor de leden van het A.N.V. en hun huisgenooten. Voor niet-leden tegen f 0.25.Het voorstel wordt aangenomen. | |||||
Punt IV. Voorstel van Prof. Van Schelven, om voor de Stamboekerij een stambibliographie aan te leggen, ten einde belangstellenden gelegenheid te geven zoo niet van een boek zelf, dan toch van het bestaan kennis te nemen.De heer Van Schelven licht dit punt toe, Spreker heeft den indruk, dat er menig boek in de boekerij staat, dat naar sprekers inzicht er niet in thuis hoort. Spreker vraagt: Staat het begrip Stamboekerij vast? Zoo zou hij er b.v. een boek over den Dom te Utrecht niet in opnemen. Het materiaal is niet zoo uitgebreid en verscheiden werken, die er wel in zouden hooren, zijn waarschijnlijk moeilijk te krijgen. Daarom zou als aanvulling een stambibliographie in kaartstelsel dienst kunnen doen. De heer Bijlo acht het trekken van een grens zeer moeilijk. Spreker heeft al veel ter zijde gelegd, maar acht toch een werk over den Dom te Utrecht bij de Afdeeling Ned. bouwkunst zeker op zijn plaats. De Voorzitter oordeelt, dat elk boek, dat een beeld, een indruk of verhandeling geeft van een der stamdeelen, in de boekerij thuis hoort. Men moet de zaak eenigszins breed bezien; de bibliothecaris zal van zelf wel een juiste grens trekken en in | |||||
[p. 43] | |||||
geval van twijfel kan hij het Dagelijksch Bestuur raadplegen. De heer Oudendijk zou de ontwikkeling der Vlaamsche en Afrikaansche letterkunde wel opnemen en zou in Neerlandia herhaaldelijk willen zien vermeld, dat allen, die iets betreffende onzen stam tegenkomen, daarvan kennis geven aan het kantoor. De heer Bijlo herinnert in dit verband aan de mooie verzameling Zuidafrikaansche leesboeken, die de boekerij reeds rijk is. De Voorzitter acht overleg tusschen de heeren Bijlo en Van Schelven gewenscht, stelt voor het punt nog eens op de volgende dagorde te plaatsen en brengt den heer Bijlo hulde voor zijn arbeid ten bate eener goed geordende Stambibliotheek. | |||||
Punt V. Voorstel van het Dag. Bestuur om medewerking en steun te verleenen aan de hervatting der Vacantieleergangen door het Dietsch Studenten-Verbond. Gevraagd wordt f 300.-De Secretaris-Penningmeester vraagt, wat het onderhoud, dat tusschen den Voorzitter en den heer Van Soest plaats heeft gehad over deze aangelegenheid, heeft opgeleverd. De Voorzitter deelt mede, dat de voorbereiding van den Vacantie-leergang voor dit jaar door de Afd. Amsterdam van het Dietsch Studenten-Verbond reeds ver gevorderd is en dat het aan de jongelui gelukt is flink wat geld bijeen te brengen. Ging de zaak gelijkgerechtigd van het A.N.V. en het D.S.V. uit, dan zouden beide bonden gelijk op moeten deelen en dat zouden wij niet kunnen betalen. Bovendien is de redeneering van den heer Van Soest niet onjuist, dat de Vacantieleergangen vroeger wel van het A.N.V. zijn uitgegaan, maar in den tijd, toen het nog Studentenafdeelingen had. Spreker stelt daarom voor er genoegen mee te nemen, dat we als medewerkenden genoemd worden en f 300.- bijdragen. Aldus goedgekeurd. | |||||
Punt VI. Voorstel van het Dagelijksch Bestuur om f 100.- steun te verleenen aan het XIIde Grootnederlandsch Studentencongres, van 8-12 April te Wageningen te houden.Aangenomen. | |||||
Punt VII. Voorstel van het Dagelijksch Bestuur om portretten van het Ned. Kon. echtpaar in het buitenland te verspreiden. De kosten worden geraamd op f 2350.- voor 25000 stuks (minimum)De Voorzitter zegt, dat het voorstel beoogt alleen tot uitvoering over te gaan, als het getal bestellingen voldoende is en verwacht mag worden, dat zij aan het A.N.V. weinig of geen kosten zal veroorzaken. De heer Valette verheugt zich over het plan, omdat vooral vroeger maar al te veel bontgekleurde portretten van den Duitschen Keizer en andere buitenlandsche vorsten in Ned.-Indië werden verspreid en gretig aftrek vonden. De Voorzitter zegt, dat dit ook een der redenen voor het voorstel is. Het voorstel wordt aangenomen. | |||||
Punt VIII. Voorstel van het Dagelijksch Bestuur om autovlagjes (ongeveer 20 x 40 c.M.) aan te schaffen ter propagandeering. De prijs zal zijn f 200.- voor 100 stuks, welke voor f 3.- het stuk zouden kunnen worden verkocht.Aangenomen. | |||||
Punt IX. Voorstel van het Dagelijksch Bestuur om de bijdrage voor 1927 der leden van Groep Vlaanderen te bepalen op 10 Belg. frs., de Groep voor dat jaar vrijstelling te verleenen van de verplichte afdracht aan het Hoofdbestuur en de Groep bovendien een steun toe te kennen van 1058.45 Belg. frs.; een en ander ingevolge het verzoek van het Groepsbestuur.Aangenomen. | |||||
Punt X. Voorstel van het Dagelijksch Bestuur om tot vertegenwoordiger van het A.N.V. te benoemen:
De Voorzitter zegt, dat nog een aanbeveling is ingekomen voor vertegenwoordigers in China: de heer A. Buys te Tientsin, en als deze mocht bedanken de heer F. de Jong; voor Shanghai: de heer A.J. Commijs. Mej. Van den Berg, die zich reeds bereid verklaarde, wordt benoemd; de overigen zullen worden uitgenoodigd en worden bij gunstig antwoord benoemd verklaard. De Voorzitter deelt mede, dat de dagorde nog eenige aanvulling vereischt, te weten: | |||||
Punt XI. (Van vertrouwelijken aard) | |||||
Punt XII. De gemeentelijke steun aan de Italiaansche Opera.De Voorzitter deelt mede een bezoek te hebben gehad van de heeren Poolman en Van Raalte, directeuren van de Coopera-tie, die hun beklag deden over het subsidieeren der Italiaansche Opera, o.a. door de gemeente 's-Gravenhage, te bedenkelijker omdat het daarvoor bestemde bedrag is afgenomen van de subsidie aan de Co-opera-tie, sedert enkele jaren toegestaan. Daar het hier meer een zaak geldt, die onder Groep Nederland thuis hoort, heeft het Dagelijksch Bestuur een brief aan het Groepsbestuur opgesteld, om in dezen voor de Ned. Opera mede op te komen. De heer Oudendijk zegt, dat de heer Van Raalte ook bij spreker is geweest en de Afd. 's-Gravenhage zich de zaak ook zal aantrekken. Spreker acht het gewenscht, dat het Groepsbestuur ook de Afd. Rotterdam, voor wat die gemeente betreft, er voor spant. De Voorzitter zegt, dat het Hoofdbestuur instemming met die maatregelen kan betuigen. De vergadering keurt den brief aan het Bestuur van Groep Nederland goed. | |||||
Punt XIII. De toestand van Groep Noord-Amerika.De Voorzitter zet uiteen, hoe de toestand is en toont aan, dat hij dringend voorziening vereischt. Na eenige besprekingen wordt besloten dezen weg te volgen: Het Dagelijksch Bestuur zendt aan het Bestuur der Groep Noord-Amerika een brief, waarin het binnen vier weken bericht eischt of een algemeene groepsvergadering zal worden bijeengeroepen. Blijft dit antwoord uit, dan zal aan Afdeeling Nieuw-Nederland verzocht worden zelf die vergadering bijeen te roepen binnen een bepaalden termijn, met aanwijzing van voorzitter en secretaris, wanneer deze bestuursleden der Groep ontbreken. Tevens zal een brief uitgaan aan de Afd. Nieuw Nederland, met afschrift van den brief aan het Groepsbestuur. | |||||
Punt XIV. Voorstel van het Dagelijksch Bestuur om een adres te zenden aan de Nederlandsche Regeering met verzoek een afloopende subsidie te willen verleenen, om mogelijk te maken, dat Nederlandsche boeken tijdelijk tegen lageren prijs voor Vlaanderen worden beschikbaar gesteld.Dit voorstel is een uitvloeisel van de rede van den heer L. Simons op het stamcongres te 's-Gravenhage op 23 October 1926. Zijn denkbeeld komt hierop neer, dat beginnende met 9 Belgische francs in den gulden voor het eerste jaar, dit voor 't volgend jaar wordt 10 frank, vervolgens 12 frank, om in het jaar daarna den gewonen koers van 14 frank te bereiken. De subsidie van de Regeering zou dan moeten bedragen: voor 't eerste jaar 2 frank, voor het tweede jaar 1½ en voor het derde jaar 1 frank. Voor rekening van de uitgevers zou dan in genoemde jaren komen onderscheidenlijk 7, 9 en 11 frank. Aldus hoopt men de verspreiding van het Nederlandsche boek in Vlaanderen gedurende de eerste jaren mogelijk te maken. Aangenomen1). | |||||
[p. 44] | |||||
Punt XV. Voorstel van het Dagelijksch Bestuur om het Dagelijksch Bestuur op te dragen eene commissie te benomen, die tot taak zal hebben na te gaan, of er maatregelen te treffen zijn, die het mogelijk maken te voorkomen, dat de streektalen (dialecten) in het Nederlandsch taalgebied geleidelijk verdwijnen.De Voorzitter zegt, dat het voorstel afkomstig is van Dr. Endepols, den voorzitter van Afd. Maastricht en dat deze ook namen genoemd heeft van personen, die in aanmerking komen, om in een commissie zitting te nemen. Besloten wordt, dat het Dag. Bestuur een commissie zal benoemen. | |||||
Punt XVI. Mededeelingen ter kennisneming o.m.Het Hoofdbestuur heeft aan den Minister van Buitenlandsche Zaken een verzoek gericht, om de uitwisseling van leerkrachten en leerlingen tusschen België en Nederland te willen bevorderen. De Minister heeft geantwoord, dat hij den Nederlandschen Gezant te Brussel opdroeg aan de Belgische Regeering voorstellen te doen nopens geestelijke toenadering tusschen Nederland en België en dat een antwoord nog niet is ingekomen. De heer Van Schelven vestigt er de aandacht op, dat in 't oog dient gehouden te worden, dat de uitwisseling alleen Vlaanderen en Nederland mag omvatten.
Het Dagelijksch Bestuur stelt een onderzoek in naar de mogelijkheid, om het briefport tusschen de Nederlandsche overzeesche gebiedsdeelen onderling in overeenstemming te brengen met het binnenlandsch porto. De Voorzitter deelt mede, dat deze zaak vermoedelijk haar beslag zal krijgen.
In December 1926 is de 5de Tak van de Groep Vlaanderen te Ieperen gesticht. | |||||
Punt XVII. Rondvraag.De heer Van Schelven deelt mede, dat de kopij voor den studiegids voor Vlamingen eindelijk gereed en ter zetterij is. De verschijning wordt voor 15 Maart verwacht. De heer Oudendijk deelt mede, dat de Afd. 's-Gravenhage tegen 26 Maart een Indischen Dag voorbereidt, waarop de heeren Treub en Snijders zullen spreken over de luchtvaartverbinding met Indië. De bijeenkomst zal in de Ridderzaal plaats hebben. De heer Bosman wil een woord zeggen over de bewering, als zou het Nederlandsch uit Zuid-Afrika zijn gebannen. Deze Nederlandsche bewering doet de Zuid-Afrikaners onaangenaam aan en geeft het vooroordeel voedsel, alsof dezen ondankbaar zijn en, na eerst van de Nederlanders vele jaren geprofiteerd te hebben, ze nu wegschoppen. Men begrijpt te weinig, dat het aanvaarden van het Afrikaansch het eenige middel was, om het Dietsch element tegenover de Engelschen te handhaven. Het Nederlandsch is wel geen leer- en omgangstaal meer, doch wordt wel degelijk nog op verschillende inrichtingen onderwezen. Het Hoofdbestuur neme toch vooral geen stelling tegen het Afrikaansch. De Voorzitter erkent, dat er te veel over het vraagstuk in Neerlandia is geschreven en hoopt, dat de heer Bosman gelijk heeft. De uitingen in de Afrikaansche pers, die spreker voortdurend onder de oogen krijgt, doen vaak het tegengestelde vermoeden. Wil het Afrikaansch zich handhaven, dan dient het zich te voeden uit de Nederlandsche bron. De berichten over het gebruik van het Nederlandsch in Zuid-Afrika zijn tegenstrijdig en de afkeer van het Nederlandsch is er niet denkbeeldig. Er is geen sprake van, dat het Hoofdbestuur stelling neemt tegen het Afrikaansch. Wanneer het waar is, dat de meeste Afrikaners Nederlandsche boeken niet meer kunnen lezen zonder degelijk onderwijs in de Nederlandsche taal, is de toestand inderdaad bedenkelijk. Zoodanig onderwijs in de daarvoor in aanmerking komende scholen is dan in elk geval noodzakelijk. De heer Bosman waarschuwt nogmaals tegen pessimisme in dezen. Zelfs als het Afrikaansch werkelijk geheel lossloeg van het Nederlandsch, dan is het nog niet verloren. Sprekers eigen ervaring is, dat er 15 jaar geleden ook door hem in Zuid-Afrika slecht Nederlandsch en veel Engelsch gesproken werd en de toestand tegenwoordig is: veel Afrikaansch en weinig Engelsch. Ten overvloede wijst spreker op de ambtelijke uitspraak der Zuidafrikaansche Academie, die de banden met het Nederlandsch noodzakelijk acht voor behoud en bloei van het Afrikaansch. Spreker is er ten volle van overtuigd, dat het Afrikaansch het behoud van de Dietsche gedachte in Zuid-Afrika beteekent. |
|