Een Duitsche Stem.
Dr. Ernst Friedländer, hoogleeraar aan de Universiteit te Stellenbosch, heeft een opstel over de Afrikaansche taal in Der Schimmelreiter geschreven, een tijdschrift voor Nederduitsche letterkunde en Nederduitsch tooneelleven, dat te Hamburg verschijnt. (Nederduitsch hier op te vatten in zeer uitgebreide beteekenis, ook het platduitsch omvattende). De schrijver geeft een schets van den tegenwoordigen stand van het taalvraagstuk en doet uitkomen, dat het Afrikaansch geleidelijk vooruitgaat. De uitgave van het groote woordenboek, die in opdracht van de ‘Nasionale Pers’ door prof. J.J. Smith met een staf van medewerkers voorbereid wordt, beschouwt prof. Friedländer als den sluitsteen der taalbeweging, die daarmede een succes behaald heeft, waarvan vijftig jaren geleden de grootste optimisten niet konden droomen. Dat jaren lang aan het hoofd der beweging twee Nederlanders hebben gestaan, bewijst, dat deze beweging geenszins vrijandig is aan het Nederlandsch. Volk en Taal streven naar zelfstandigheid. Intusschen is op 't stuk van Schoone Letteren het laatste woord nog niet gesproken. Men kan, zegt schr., geen meesterstukken uit den grond stampen en zou goed doen, naast de jonge Afrikaansche letterkunde nog voorshands goede buitenlandsche litteratuur te blijven vertalen. In de geleerde en studeerende wereld bestaat daarvoor wel neiging.
Prof. Friedländer vertelt ook nog het een en ander over de Duitschers in Zuid-Afrika. Zeer veel zijn erheen gegaan; toch moet men hun invloed op de taal wegens den overwegenden invloed van het Nederlandsch niet te hoog schatten, ook omdat zij gewoonlijk Nederlandsche vrouwen huwden en dan in den Nederlandschen landaard opgingen.
Leden, werft Leden!