Een Oranje-Nassaumuseum.
Ter gelegenheid van de zilveren bruiloft van Koningin Wilhelmina en Prins Hendrik (in Februari 1926) zal een Comité een mooi geschenk geven aan het Nederlandsche volk, daartoe geholpen door den Haagschen gemeenteraad, die het oude Waaggebouw aan de Groote Markt heeft afgestaan ten behoeve van een Oranje-Nassaumuseum.
In ons Maartnummer hebben wij de namen van dit comité vermeld, waarvan Mr. A.J.E.A. Bik voorzitter is. Tal van bekende personen hebben het correspondentschap aanvaard. Wij vertelden toen, dat het is voortgekomen uit de commissie, die bij het 25-jarig regeeringsjubileum der Koningin de Oranje Nassautentoonstelling in Den Haag inrichtte, welke zoo buitengewoon groote belangstelling trok. Wij deelden mede, dat de commissie gevoeld had, dat haar arbeid recht had op duurzaamheid; dat de kostbare herinneringen aan het Oranjehuis, die men had gezien, zooveel mogelijk bijeen moesten blijven, aangevuld met andere van heinde en ver.
Wij verzamelen en bewaren herinneringen aan lieve verwanten en vrienden en zoo wordt in Nederland zeer veel over het Oranjehuis in musea bewaard Maar er zwerft ook zeer veel in het buitenland. Is het niet dwaas dat het harnas van Prins Maurits niet in ons land maar te Weenen in een museum staat? En zoo veel dat in verschillende musea in Nederland verspreid ligt, zou oneindig beter tot ons spreken in een omgeving als de historische tentoonstelling eraan gaf! Dies heeft het comité overleg gepleegd met de directeuren der Rijksverzamelingen, daaruit met toestemming van den Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen voorwerpen in bruikleen aangevraagd. Het museum zal aldus een beeld geven van de geschiedenis van het huis Oranje-Nassau, in het bijzonder in zijn verhouding tot het Nederlandsche volk.
Voor het verwerven van relieken, vooral uit het buitenland, is een stamkapitaal noodig. Daarom is gelegenheid gegeven, tot de Vereeniging ‘Oranje-Nassaumuseum’ als lid toe te treden tegen een jaarl. bijdrage van f 2.50; als begunstiger voor f 10.- of als stichter, wanneer men ten minste f 100 gulden schenkt. De vereeniging telt thans 206 leden, 69 begunstigers en 33 stichters, waaronder vier gemeenten. Breda is stichter, Naaldwijk, 's-Gravezande en Monster zijn begunstigers en geven een (klein) subsidie. Waarom zouden niet alle gemeenten in ons land dit voorbeeld volgen?
Wie zich bij deze waarlijk nationale beweging wil aansluiten, geve zich op bij het secretariaat N. Parklaan 63, Den Haag (postgiro 23962).
Naast deze vormen van geldelijken steun is er nog een andere wijze van daadwerkelijken steun: het schenken van voorwerpen voor de verzameling. Te dien aanzien een enkele opmerking. In de laatste jaren is men zich er van bewust geworden, hoe sommige publieke verzamelingen geleidelijk zijn vergroeid tot een min of meer verwarde opeenstapeling, omdat men bij opneming van voorwerpen niet voldoende critisch is geweest, niet voldoende het einddoel, het verkrijgen van een evenwichtig geheel, heeft in het oog gehouden.
Het Bestuur noodigt hen, die een naar hun meening voor het Museum geschikt voorwerp willen afstaan, uit, vooraf het oordeel van het Bestuur in te winnen. Men kan overtuigd zijn, dat niet geringe handelswaarde, maar ongeschiktheid als bijdrage voor de stelselmatig in te richten verzameling, bij de beslissing den doorslag zal geven.
Tot medewerking wekken wij niet alleen landgenooten op maar allen, die, in welk ver land ook, den band met het vaderland willen vasthouden en zich vrijwillig tenminste eenmaal 's jaars willen laten herinneren aan het stamland met zijn vorstenhuis. Onder alle verdeeldheid, die het zwak is van ons volkskarakter, is er, naar Prof. dr. H.F.M. Huijbers in het jaarverslag der Ver. ‘Oranje-Nassaumuseum’ over 1924 heeft opgemerkt, een element van eenheid verscholen in de dynastie. Dat element heeft zich tot een psychologische macht ontwikkeld, die - zoo schreef de hoogleeraar - zelfs door het vagevuur van de Fransche overheersching niet kon verteerd worden. ‘Gijsbrecht Karel van Hogendorp behoefde slechts het Oranje-sein te geven om het volk van Holland te bewegen tot partijkiezen voor de oude dynastie, wier traditie toch veilig verscholen lag achter de stille duinen van het Noordzeestrand’.
Volkskracht zonder eenheid bestaat niet. Laten wij dan trouw blijven aan het beproefde eenheidszinnebeeld en een gelegenheid als de nieuwe stichting het ‘Oranje-Nassaumuseum’ biedt aangrijpen, teneinde ook van onzen kant te doen wat wij kunnen om dat zinnebeeld frisch te houden!