Neerlandia. Jaargang 29
(1925)– [tijdschrift] Neerlandia– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdNederland.Oranje en Maastricht.Het deed goed, de ondubbelzinnige blijken van aanhankelijkheid op te merken, waarmee de Koningin te Maastricht ontvangen is. In 1925 als in 1919 heeft Limburg op een wijs, die voor geen tweeërlei uitlegging vatbaar is, getoond, dat het trouw is aan het vorstenhuis en Nederlandsch tot in zijn nieren. De vorige maal waren die aanhankelijkheidsbewijzen een noodzakelijk antwoord op de vreemde geluiden, die men uit het Zuiden had vernomen en de feestelijktheden en betoogingen van thans bevestigden dat op reffende wijze. Niet in alle eeuwen is de verhouding even hartelijk geweest. Het boekje ‘Oranje en Maastricht’, door de heeren J. Endepols en E. Jaspar, bestuursleden onzer Afd. Maastricht met steun van het Algemeen Ned. Verbond in hejt licht gegeven ter gelegenheid van dit laatste bezoek, vermeldt uit een oude kroniek, dat een Oranjestadhouder in den loop van twee eeuwen - tusschen 1850 en 1776 - niet meer dan vijftien malen ‘Maastricht hetzij belegerde, hetzij veroverde, hetzij bezocht’ (zoo staat het er!) Naar aanleiding van het beleg en de inneming in 1632 vlocht Vondel een dichtkrans om de ‘Stedekroon van Frederick Hendrick’. Dit gedicht was met het bijgaande titelplaatje versierd. Tot 1815 scheen de band tusschen Oranje en Maastricht doorgesneden. Maar de vreugdevolle ontvangst van de proclamatie van het Koninkrijk der Nederlanden op 21 Maart van dat jaar bewees, dat de lange gedwongen scheiding het gevoel van saamhoorigheid eer versterkt dan verzwakt had. Het was - schreef het Journal de Maestricht - een der schoonste dagen waaraan de stad heugenis had. Koning Willem I bracht negen malen een kort bezoek. Koning Willem II heeft in 1841 de reeks der langduriger vriendschapsbezoeken ingewijd, die de stad terstond met de grootste vreugdeblijken beantwoordde. Het was, alsof zij slechts op dien stap van toenadering had gewacht, om haar onwankelbare verknochtheid aan het Nederlandsche ideaal te toonen. Op 7 Juni 1855 werd ook Koning Willem III met groot feestbetoon ontvangen. Limburg rechtvaardigde door zijn houding ten volle het besluit der Conferentie van Londen, dat ‘het voortaan alleen en uitsluitend zou behooren tot het Koninkrijk der Nederlanden als elfde provincie des Rijks’, een besluit, dat in de geheele provincie zoowel als in de hoofdstad groote voldoening en vreugde verwekte. Koningin Wilhelmina heeft als Prinses, vergezeld van haar Moeder, de toenmalige Koningin-Regentes, Maastricht in 1895 bezocht. Als Koningin heeft zij er twee malen een ambtelijk bezoek gebracht. Dit jaar is H.M. zoo mogelijk met nog grooter hartelijkheid verwelkomd, dan de vorige maal.Ga naar voetnoot*) De dichter Jaspar zong in een welkomstlied de gedachten van het volk in de aardige streektaal uit o.m. met deze woorden: En zeet taan stijge-n-ouch tie wollek
Gebeije van Eur Treechter vollek
Tot bij d'n troen van Slivvenier:
Et smeek, dat Heer de wel maag veuje,
Eur Hoes te sterke, te beheuje.
Et Land tot zege, Haom tot ier.
De Afd. Maastricht deed een goed werk de uitgaaf van dit geschrift (versierd met afbeeldingen, waarvan we er een overnemen) te steunen. Het mengde zijn blijden toon in de vreugdegalmen, die door Zuid-Limburg weerklonken en die samenvloeiden in dit schoone accoord: Limburg en Nederland één! Zinnebeeldige prent bij ‘Stedekroon van Frederick Henriet door Joost van den Vondel.
|
|