Dietsche Kantteekeningen.
Belangstelling der dagbladpers.
Met ingenomenheid hebben wij melding gemaakt van de nieuwe rubriek voor stambelangen in Het Vaderland en het past ons thans op gelijke wijze hulde te brengen aan het Algemeen Handelsblad, dat een afdeeling ‘Nederlanders in het buitenland’ heeft geopend, onder de leus: ‘Groot-Nederland, niet in staatkundigen maar in cultureelen zin is een te kostbaar goed om ooit te worden veronachtzaamd.’
In het eerste nummer vertelt de Brusselsche briefschrijver over de Nederlandsche kolonie in België. Zeer opmerkelijk is de omkeer, dien hij meent waar te nemen in de verhoudingen tusschen de in België gevestigde Nederlanders en de Vlamingen. Hij schrijft:
‘De oudste leden der kolonie, de ouden van dagen, gaan haast nooit met Vlamingen om, doch liefst met de verfranschte hoogere standen; de jongste leden der kolonie verkeeren integendeel op vriendschappelijken voet met de Vlaamsche intellectueelen. En ik houd mij overtuigd, dat, indien de alhier gevestigde Nederlanders zich in de laatste jaren méér stambewust zijn gaan toonen, dan in vroeger tijd dit voor een deel is te danken aan het voorbeeld der Vlamingen, die op eigen taal en eigen cultuur trots gaan en voor het ongeschonden behoud van eigen taal en eigen cultuur offers weten te brengen.’
Andere artikelen zijn over ‘Holland in Londen’ en de nederzettingen in Amerika.
In Londen is de zuiver Nederlandsche kolonie thans te schatten op een 5000 personen, terwijl dit getal verdubbeld mag worden, indien men erbij wil rekenen de genaturaliseerde Nederlanders, die wel op weg zijn ‘verloren’ te gaan, maar toch veelal nog zeer geregelde betrekkingen met de ‘oude getrouwen’ blijven onderhouden.
Er bestond in Londen een ‘Vereeniging voor Winteravondlezingen’. Toen het bestuur van Londen meende, in het werk dezer vereeniging een bevordering te zien van de Nederlandsche propaganda in België en Zuid-Afrika werd de vereeniging veranderd in een onderafdeeling van het Alg. Nederl. Verbond.
Aangaande de Nederlandsche vestigingen in Amerika herinnert men zich de voordracht, in 1923 in het Aardrijksk. Genootschap gehouden door den heer J. Hinte en medegedeeld in Neerlandia van Maart en April 1923. Wij zien, dat de heer Hinte, die lid is van het Internationaal Instituut voor Anthropologie, de voornaamste bijzonderheden uit zijn studie thans ook bekend heeft gemaakt in de April-Juni afl. van de Revue anthropologique, welke te Parijs verschijnt.
De voormalige New-Yorksche briefschrijver van Het Handelsblad deelt over de Nederlanders in Amerika ook zeer veel wetenswaardigs mee. De landbouwers zijn er ongetwijfeld in geslaagd, de hechtste nederzettingen te stichten, maar de belangrijkste instellingen heeft New-York met de afdeeling ‘Nieuw Nederland’ van het Algemeen Nederl. Verbond.
Tenslotte is er een opstel uit Berlijn van den heer Max Blokzijl, waarin de schrijver, ofschoon hulde brengende aan hetgeen het Alg. Ned. Verb. voor de stambelangen heeft gedaan en doet, betreurt, dat het zich niet meer de belangen van Nederlanders in den vreemde aantrekt. Hij zou daarvoor een afzonderlijk lichaam met een groot subsidie wenschen, dat met het A.N.V. en ‘Ned. in den Vreemde’ zou samenwerken.
Dit plan mag niet tot uitvoering komen, omdat het hier het werk van het A.N.V. betreft. Het gaat niet aan, dat onvoldaanheid van enkelen over de wijze, waarop het A.N.V. zijn taak vervult, al weer tot oprichting van een nieuwe vereeniging, dus verdeeldheid, moet leiden.