Nederland in den Toeristentijd.
Le Grand Tourisme, een verlucht blad met zeer goeden naam, een der beste Fransche sportbladen, verrast ons in zijn no. 71 van Juni met een aantal welingelichte opstellen over Nederland.
In het eerste beschouwt de heer Van Deventer (Den Haag) ons land als bij uitstek toegankelijk voor toeristen. Een ieder vindt daar van zijn gading, schrijft hij: de kunstenaar, de geleerde, de man van zaken, de bouwmeester, de zeeman, de waterbouwkundige, en ook de eenvoudige toerist, die niet voor studie maar alleen voor zijn genoegen Nederland bezoekt.
In het tweede stuk schrijft de heer De Kanter, onze voorzitter, met geestdrift over ‘Het land der tulpen’.
Terecht bepaalt hij zich niet tot de bollen. Hij wijst o.m. op de uitgebreidheid van het Nederlandsche taalgebied, het werk van het Algemeen Nederlandsch Verbond en de Vereeniging ‘Nederland in den Vreemde.’ Het volgende in een kenschetsing van den Nederlandschen aard trekt ons aan:
‘De Nederlander geeft wel eens den indruk ten aanzien van zijn nationaliteit wat slap in de leer te zijn. Men ziet dan echter slechts de oppervlakte. Diep in zijn hart bewaart en koestert de Nederlander een groote liefde voor zijn land, en, wanneer het er op aan komt, zal hij zonder aarzelen zich daarvoor opofferen. Hij wil wel zelf eens smalen op vaderlandsche toestanden, maar den vreemdeling is het geraden zich daarvan te onthouden, wanneer hij het niet op een hevige ruzie wil aanleggen.
Alleen zij, die groote oogenblikken in het Nationale Nederlandsche leven hebben beleefd, kunnen zich een denkbeeld vormen van de plaats, die het Vaderland in het hart van het volk inneemt; zoo bijv. in de eerste dag van Augustus 1914, en ook op andere punten in den wereldoorlog, toen de nationale eer, zelfs het onafhankelijk volksbestaan, op 't spel stond. Zoo ook in November 1918, toen revolutieplannen ook in Nederland rondwaarden en in 1923, toen geheel Nederland met groote geestdrift het 25-jarig Regeeringsjubileum van zijn Koningin vierde.’
De heer Dubois, secr. der K.v.K. te Amsterdam deelt een groot aantal, cijfers en andere wetenswaardigheden mede betreffende de hoofdstad. De heer J. Patijn, burgemeester van Den Haag, vertelt onderhoudend van de schoonheden en aantrekkelijkheden der hofstad, Mr. Dr. J. Wijtema, burgemeester van Rotterdam, wekt belangstelling voor die groote koopstad en met nog een paar goedgekozen artikeltjes sluit de reeks. Menige aardige en mooie verluchting licht den tekst toe.