Verwijt afgewezen.
Het Vaderland is een maandoverzicht begonnen onder het hoofd ‘Van den Nederlandschen Stam. Wij waardeeren dat zeer al moeten we ons aanstonds verweren. De schrijver beweert n.l. ‘dat het A.N.V. niets heeft gedaan ten einde in Nederland een openbare meening te vormen betreffende den positieven inhoud van de toch onvermijdelijk geworden nieuwe regeling tusschen Nederland en België betreffende de tusschen beide landen hangende vraagstukken.’
Blijkens den verderen inhoud van het artikel zou de redactie wenschen: toepassing tusschen beide landen van het beginsel van den vrijhandel en van het vrije verkeer, ten einde de onvermijdelijke mededinging tusschen de groote continentale havens aan de Noordzee, die op Nederlandsch stamgebied liggen, van alle politieke factoren en van alle verbittering te zuiveren.
Aan dit verwijt laat de Redactie voorafgaan woorden van waardeering over het optreden van het A.N.V. destijds tegen het annexionistisch drijven in België.
Op den voorgrond stellende, dat zonder eenigen twijfel bevordering van het verkeer tusschen Nederlanders en Vlamingen op den weg van het AN.V. ligt, moeten wij het verwijt van Het Vaderland met nadruk afwijzen.
Toen het ging tegen het annexionisme had Nederland geheel Vlaanderen aan zijn zijde. De Nederlandsche Stam kwam op voor zijn belangen; niet stond toen Nederland tegenover België.
Thans, bij het verdrag tusschen Nederland en België, staat de zaak gansch anders. Tenzij men staat aan de zijde van het weekblad Vlaanderen, dat zich zuiver op Nederlandsch standpunt plaatst, is van een algemeene Vlaamsche beweging tegen de Belgische eischen omtrent de Schelde en de kanalen niets gebleken.
Bij deze vraagstukken staan de belangen van den eenen Staat tegenover die van den anderen.
Het gevoel staat er buiten. En onzedelijk, zooals de annexionistische propaganda, zijn de Belgische eischen, zooals die nu in het verdrag tot uiting komen, zeker niet, hetgeen nog niet beteekent, dat Nederland ze moet inwilligen.
En tenslotte, aannemende dat het A.N.V. zich had moeten doen gelden, vragen wij, hoe dat mogelijk zou zijn geweest, daar het Hoofdbestuur, evenmin als wie ook buiten de onderhandelaars, iets wist van het verloop der onderhandelingen. Nadat België door zijn eisch omtrent de Wielingen de totstandkoming van een verdrag had onmogelijk gemaakt, stond alles op losse schroeven en kon men van voren af beginnen.
Hoe het ook zij, wanneer niet stambelangen in het gedrang komen, behoort het A.N.V. zich van inmenging te onthouden.