Wat willen de Vlamingen?
Onder dezen naam heeft Mr. R. van Genechten in Elseviers Algemeene Bibliotheek een werkje doen verschijnen, waarin hij ons eene verdienstelijke uiteenzetting geeft van den strijd der Vlamingen en van de verschillende richtingen in de Vlaamsche Beweging.
Zoo teekent de schrijver het verschil tusschen de z.g. Vlaamsche Minimalisten (Belgicisten) en Vlaamsche Maximalisten (Nationalisten) als volgt:
Wanneer men nu meent dat de invloed van den staat op de cultuur niet zoo groot is en dat de Vlaming, wanneer er ook maar geen krachten van buitenaf zijn groei tegenhouden, zich ook wel zonder politieke organisatie zal ‘nationalizeeren’, wanneer men terzelfdertijd meent dat het voortbestaan van een Belgischen eenheidsstaat om de een of andere reden van belang is, zal men in een dergelijke politiek de verzoening van zijn cultureel Vlaamsch streven en zijne gehechtheid aan de bestaande politieke orde vinden. Deze politiek zullen wij in Vlaanderen dan ook door belangrijke groepeeringen, de z.g.n. Vlaamsche Belgicisten verdedigd vinden...
Anderzijds kan de inhoud der Vlaamsche politiek bestaan in een bestrijding van den eenheidsstaat zelf, omdat men deze als onverzoenbaar ziet met de ontwikkeling der Vlaamsche natie. Daar zullen zij toe overgaan, die meenen dat de belemmeringen die de staat deze ontwikkeling in den weg legt, zoo innig met zijne constructie zelf samenhangen, dat alleen eene verandering hiervan uitkomst biedt. De aanhangers van deze politiek de zgn. Vlaamsche Nationalisten, zullen wijzen op de menigvuldige manieren waarop het Vlaamsche belang aan dit van Wallonië wordt opgeofferd, en de onmogelijkheid dit door fragmentarische maatregelen te keeren, die men telkens tegen een door den steun van enkele afvallige Vlamingen en het grootelijks verfranschte Brussel tot een meerderheid geworden, Waalsche groep te verdedigen krijgt. Zij zullen een grootere beteekenis toekennen aan den invloed van den Staat op de cultuur en meenen dat de Vlaamsche nationaliseering den steun van een eigen staatkundige organisatie behoeft. De algemeene Europeesche geestesrichting, die de zelfregeering der kleine naties tracht te verzoenen met het bestaan van grootere staten door het Federalisme, doet velen tot deze opvatting overhellen. Zij zijn voorstanders van een Federalistisch België. Anderen meenen, dat eene dergelijke constructie onhoudbaar is en denken alleen door de oprichting van een zelfstandigen staat Vlaanderen de verdere nationaliseering van het Vlaamsche Volk te kunnen verzekeren.
Ondanks een lofwaardig streven van den schrijver naar zakelijkheid, schijnt hij daarin niet altijd volkomen te slagen; dit getuigt o.m. zijne beschouwing over het Algemeen Nederlandsch Verbond, wiens ‘meest vooraanstaande mannen ‘....’ juist die Vlamingen, die het meest tot de verspreiding van kennis omtrent Vlaanderen konden bijdragen, van zich vervreemd en afgestooten’ zouden hebben.
Met de ‘Vlamingen die het meest tot de verspreiding van kennis omtrent Vlaanderen konden bijdragen’ bedoelt schrijver waarschijnlijk de naar Holland uitgeweken Vlaamsche activisten.
Daargelaten dat deze door eene - dikwijls te begrijpen - bitterheid, geneigd zijn de Vlaamsche toestanden ietwat eenzijdig te beschouwen, mag ook niet uit het oog verloren worden, dat zij sinds jaren niet meer in Vlaanderen verblijven en zich dus uiterst moeilijk in de tegenwoordige Vlaamsche verhoudingen kunnen inleven. Zonder afbreuk te doen aan den eerbied voor de offers, die de meeste Vlaamsche bannelingen aan hunne politieke gedachten hebben moeten brengen, mag hier toch gezegd worden dat zij moeilijk kunnen in aanmerking komen als de eenige en aangewezen voorlichters van de werkelijke toestanden in Vlaanderen, waarvan zij reeds zoo lang verwijderd zijn.
Het past niet aan eene Vereeniging als het Algemeen Nederlandsch Verbond, die alle leden van den Nederlandschen Stam in een geestelijk verbond vereenigen wil, tusschen de verschillende richtingen der Vlaamsche Beweging stelling te kiezen.
De aanhangers dier verschillende richtingen hebben overigens alle gelegenheid hun opvattingen en hun invloed te doen gelden, door zich bij Groep Vlaanderen aan te sluiten.
G. VAN DRIESSCHE
Nederlanders, die in België reist, spreekt in Vlaanderen Nederlandsch!