Nederland.
‘Nederlandsch Fabrikaat’ 10 jaar.
De nieuwe toekomst ontwikkelt zich met groote snelheid onder onze oogen. Hoe de Wereldoorlog oorzaak kon worden van grooter krachtsinspanning leert o.m. de geschiedenis van ‘Nederlandsch Fabrikaat’, welker 10-jarig bestaan aanleiding geeft tot een hartelijken gelukwensch.
Op 31 Maart 1915 werd in Den Haag tot oprichting van deze vereeniging besloten. In een geschriftje ‘Na Tien Jaren,’ dat de feestvierende vereeniging uitgeeft, lezen wij o.a.: ‘Wij leefden in een tijd dat het wemelde van plannen, ten doel hebbend, Nederland economisch te versterken... Wat is er gebleven van al die plannen? Vrijwel niets.... maar Nederlandsch Fabrikaat heeft een uitzondering gemaakt.’
Niet geheel zijn wij 't hiermee eens. Veel plannen zijn wel weer gauw verdwenen, maar ook menige andere bloeiende instelling is rechtstreeks uit den oorlog voortgekomen. En vooral is gebleven: de aandrang tot economische versterking zooals de schrijver het noemt en van dien aandrang kunnen wij voor de toekomst zeer veel verwachten.
Wat nu de feestvierende vereeniging betreft, zij heeft ongetwijfeld veel nut gesticht. Nederland was het eerste land op de wereld waar door haar toedoen, een nationaliteitskenmerk voor nijverheidsvoortbrengselen werd ingevoerd. Toen na den oorlog ons land overstroomd werd met personen, die hier een bestaan poogden te vinden, stichtte de vereeniging een arbeidsbemiddelingsbureau voor die betrekkingen, waarvoor men zich niet tot de arbeidsbeurzen kan wenden. Nóg steeds wordt van deze bemiddeling druk gebruik gemaakt. De Vereeniging werkt samen met de Rijkscommissie Werkverruiming, welker taak het is, overal op te treden waar blijkt dat Nederlandsche arbeid onverdiend wordt achtergesteld bij uitheemsche. En zij bezit een kloek orgaan, dat, mede dank zij de stuwkracht van haar ijverigen secretaris-penningmeester, den heer H.F.R. Snoek, van maand tot maand voor den goeden naam van Nederlandsche voortbrengselen opkomt.
Toen de Vereeniging ook in het buitenland bekend begon te worden (wij halen dit aan uit bovengenoemd geschriftje) ontving het secretariaat herhaaldelijk verzoeken van buitenlandsche handelaren om in verbinding te worden gebracht met Nederlandsche exportfabrieken. Deze afdeeling heeft zich sterk uitgebreid, een blik in de Exportrubriek van het orgaan bewijst zulks.
Maar naast het geven van inlichtingen bestemd voor afzet in het buitenland, moet worden genoemd het geven van inlichtingen, bestemd voor afzet in het eigen land, een afdeeling van het algemeen secretariaat, welke bijzonder veel werk geeft, en waaruit zoo herhaaldelijk blijkt, dat onze landgenooten lang niet altijd weten wat er in ons eigen land wordt gemaakt en waar dit te verkrijgen is.
Ontstaan door het initiatief van personen, welke geen van allen met nijverheidsondernemingen in verbinding stonden, is de Vereeniging geweest en gebleven een bond voor allen, die ervan overtuigd zijn, dat een ontwikkelde vaderlandsche industrie een algemeen nationaal, economisch levensbelang is.
Maar het spreekt vanzelf, dat aanraking met en medewerking van de Nederlandsche Handel- en -Industrie werd gezocht. Want, om met praktisch nut werkzaam te kunnen zijn, is het een eerste vereischte, dat op de medewerking en de voorlichting van deskundigen kan worden gerekend.
En die medewerking en voorlichting is gekomen. Met instemming herinneren wij ten slotte aan de woorden door Minister De Visser gesproken bij de opening van de Nijverheidstentoonstelling te Scheveningen op 31 Mei 1924: ‘Ieder die zich, gelijk zulks met mij het geval is, in hart en nieren Nederlander gevoelt, verleent gaarne zijn steun aan zulk een vereeniging.’