De Distel.
De kunstminnende afdeeling van tak Brussel, De Distel, bloeit weer als in de beste jaren vóór den oorlog. Letterkundigen, schilders, beeldhouwers, musici en gewone belangstellenden ontmoeten er elkaar om de veertien dagen, telkens den Zaterdagavond, in zeer druk bijgewoonde bijeenkomsten waar, door deskundigen en liefhebbers, over aan de orde zijnde onderwerpen van gedachten wordt gewisseld, gedichten worden voorgedragen, proza gelezen of muziek ten gehoore gebracht.
De gedachtenwisseling over oude en nieuwe romantiek, ingezet in de Vlaamsche Club, werd op 29 November besloten in de bovenzaal van de Taverne des Allie's. De heer Marcel Stijns, secretaris van tak Brussel en van De Distel, leidde de bespreking. De heer Paul Kenis vatte het zoo omvangrijke onderwerp in een flink gedocumenteerde uiteenzetting samen, waarna de heeren Omer Wattez, De Wette, Roelants, Van Asten, Stijns, Leroux, Vriamont en Herreman hunne meening ten beste gaven.
Zaterdag 13 November kwam De Distel bijeen in het schilderachtige drankhuis ‘Le Diable au Corps’, Koolenstraat. Ditmaal liep het debat over het door schilder en beeldhouwer Servranckx ingeleid onderwerp: Moderne Kunst. Servranckx plaatste zelf zijn strekking tusschen Doesburgh en de groep van Het Overzicht in. Aan de bespreking, welke eerst na middernacht ten einde liep, namen o.a. deel de heeren Mennekens, C. Verhavert, Hering, Van Mulders, Struys en Van Asten.