Neerlandia. Jaargang 29
(1925)– [tijdschrift] Neerlandia– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 12]
| |
aan wijlen den heer Hippoliet Meert als grondlegger en bezieler van het Algemeen Nederlandsch Verbond. Daarna verscheen de heer Dils, in middeleeuwsch minnezangerskostuum en dragend de oude, welluidende theorbeluit. Hij zette eerst de historische en muzikale beteekenis uiteen van het oude Nederlandsche (Vlaamsche en Hollandsche) lied en zong, met zijn diepe, goedgeschoolde stem, het steeds graag gehoorde Van twee Koningskinderen en andere liederen ter illustratie van zijn gesproken woord; een paar werden zelfs door de heele zaal herhaald. Tot slot zetten allen het Wilhelmus en vervolgens De Vlaamsche Leeuw in.
- Vrijdag 19 December trad dr. J.O. de Gruyter, bestuurder van den Kon. Nederlandschen Schouwburg te Antwerpen, voor den tak op en droeg voor: Van een meisje (G. Priem), Zielsleven is muziek (Uit Mei) van H. Gorter, Het lied van Phaoon (fragment) v. Karel Van de Woestijne, De Appel, van René De Clercq en, na de pauze Verzen van Guido Gezelle, Beatrijs van P.C. Boutens, ‘Ik houd van het Proza’ van L. van Deyssel. De voordrachtkunstenaar had een overweldigenden bijval. |
|