Neerlandia. Jaargang 29
(1925)– [tijdschrift] Neerlandia– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdMoeten Hollandsche boeren naar Argentinië?Met groote belangstelling hebben wij kennis genomen van het vlugschriftje van Ds. A.C. Sonneveldt, predikant in Argentinië - tijdelijk te Aalsmeer - onder den titel ‘Nederlandsche Kolonisatie in Argentinië’. Wij voelen veel voor zijn opwekking, om over de geheele wereld Nederlandsche kolonies te stichten ‘met name in landen, die op de wereldmarkt al meer zich doen gelden en wier uit- en invoer van allerlei levensbehoeften zich snel in stijgende lijn ontwikkelt’. Het wordt nu eenmaal tusschen den Dollard en de Schelde helaas een beetje benauwd. En zelfs zonder dat: ook onze voorvaderen koloniseerden en het heeft hun en ons geen kwaad gedaan. Maar Argentinië schijnt toch voor Nederlanders niet juist het geschiktste land te zijn. De heer Sonneveldt noemde vele voordeden op en berekent de kosten. Maar buiten rekening laat hij de mogelijkheid van slechte oogsten en in zijn begrooting vergeet hij verschillende debet-postenGa naar voetnoot1), tengevolge waarvan de som niet uitkomt. Zoo meent hij, dat er maar een uiterst gering bedrijfskapitaal noodig is, terwijl wij van deskundige zijde vernemen, dat elk gezin, hetwelk daarheen trekt, ten minste 5 tot 6 duizend gulden moet bezitten. Het advies van den consul-generaal H.E. Jongewaard de Boer, zoowel als dat van den gezantschapssecretaris is, dat zij de verhuizing van Nederlandsche landbouwers naar Argentinië niet aanbevelen. Deze raad steunt vooral op de overweging, dat de landen van Zuid-Amerika bewoond worden door menschen van een ander ras, van andere zeden en gewoonten. Nederlanders voelen zich onder hen niet thuis en krijgen bovendien als mededingers menschen tegenover zich, die aan het leven veel lager voorwaarden stellen en daardoor een voorsprong hebben op den zich krachtig voedenden en ruim levenden Hollandschen boer. Hierbij komt nog iets. Kolonisatie-ondernemingen door Nederlanders, hoe wenschelijk ook in theorie, mislukken vaak in de practijk door het gebrek aan eenheid. De godsdienst vermag wel eens zulk een groote verzameling van landgenooten bijeen te houden; de kolonie van ds. Van Raalte in de Ver. Staten en enkele andere getuigen ervan, dat hetzij het geloof hetzij het gezag van een sterk en zeer hoogstaand man zulk een nederzetting kan doen slagen. Maar in de meeste gevallen blijkt toch de zelfstandigheidszin van den Nederlander, de zucht van elk, zijn eigen weg te gaan en zich niet te laten gezeggen, te sterk. Voelt men zich nochtans tegen deze bezwaren opgewassen, dan komt het ons voor, dat Nederlanders in het algemeen beter doen te verhuizen naar landstreken, waar het klimaat, dat van het vaderland meer nabijkomt, en, vooral waar de bevolking in aard en gewoonten meer met de onze overeenstemt. De Vereenigde Staten van N. Amerika, Canada en het Zuiden van Australië zijn daarvoor beter geschikt dan Argentinië, Men wikke en wege dus wel, alvorens den grooten stap te doen! |
|