Suriname
In memoriam Mr. L.J. Rietberg.
Een goed man is van ons heengegaan na gedurende een reeks van jaren zijne beste krachten aan Suriname gegeven te hebben; op 18 September l.l. verspreidde zich in de stad de tijding, die hoog en laag diep trof, dat de ziekte van den waarnemenden Gouverneur een zoodanigen keer genomen had, dat het einde te vreezen was, het einde, dat dan ook inderdaad denzelfden dag kwam. In den namiddag overleed Mr. Rietberg.
Dat Mr. Rietberg een goed man was, begreep men eerst langzamerhand; dat men door een welwillend, joviaal man ontvangen werd, bemerkte men reeds onmiddellijk bij de eerste kennismaking. En ook voelde men dadelijk, dat hij Suriname beschouwde, niet als een plaats van tijdelijk verblijf, maar als zijn tweede vaderland. Het deed hem inderdaad genoegen, met iemand te praten, die niet in de eerste plaats oog had voor dat, wat het verblijf hier wel eens minder aangenaam kan maken, maar vooral voor het goede en mooie, dat ook hier voor ieder, die het zien wil, ongetwijfeld aanwezig is.
Bij ieder gesprek, dat men het voorrecht had met hem te voeren, hetzij in zijne betrekking van Gouvernementssecretaris of in eenige andere kwaliteit, maar vooral, als hij, wat driemaal geschiedde, de plaats bekleedde van den hoogsten vertegenwoordiger van het gezag, dacht men onwillekeurig terug aan de regenten uit vroegere eeuwen, de mannen, joviaal in hun optreden buiten het ambtelijke, maar met op stevige grondslagen rustende overtuiging omtrent de roeping van den bestuurder. Mr. Rietberg had, als zij, zijne vaste opvattingen omtrent bestuur en wat daarmede samenhangt, maakte onmiddellijk den indruk van een kapitein, die niet aarzelt, maar den koers kent, waarin het schip dient te gaan en die daarnaar handelt.
Met vol vertrouwen gaf dan ook Gouverneur Van Heemstra, bij zijn vertrek met verlof, het bewind aan zijn plaatsvervanger over. Bij den laatsten maaltijd, ter gelegenheid van de opening van het nieuwe zittingsjaar der Koloniale Staten, zeide Zijne Excellentie o.a.: dat waarnemend Gouverneur te zijn, geen benijdenswaardige post was; dat de plaatsvervanger in den regel geen ingrijpende besluiten te nemen had, maar meer de zaken had gaande te houden, - maar ook, dat hij tijdelijk heenging, wetende, dat hij het bestuur in geen betere handen kon overgeven, dan in die van hem, die door Hare Majesteit als zijn vervanger was aangewezen. Weinigen onder de toen aanwezigen zullen er geweest zijn, die niet van harte met die woorden instemden.
Maar boven een goed bestuurder was Mr. Rietberg een goed mensch. Velen, die daarvan de blijken ontvingen, zouden dat kunnen getuigen; hier is het daarvoor de plaats niet. De groote belangstelling bij de begrafenis bewees, dat hoog en laag onder den diepen indruk van zijn dood waren, maar meer nog bleek dat uit de diepe droefheid, die de eenvoudigen in den lande, in de eerste plaats zijn dienstpersoneel vervulde, toen hun meester ten grave gevoerd werd.