Neerlandia. Jaargang 28
(1924)– [tijdschrift] Neerlandia– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdDr. F.W. Reitz.Op 5 October 1924 viert de bekende Zuidafrikaansche staatsman Francis William Reitz zijn 80sten verjaardag. Een korte schets van dezen grooten zoon van den Dietschen stam, die nu 50 jaren lang in dienst van land en volk van Zuid-Afrika heeft gearbeid, is hier zeker op haar plaats. De familie is van Zweedsche afkomst. Reitz' grootvader, Jan Frederik Reitz, trad in Nederlandschen dienst als zeeofficier en vertrok uit Utrecht, na de inlijving van Holland bij Frankrijk, naar de Kaapkolonie, waar hij in 's lands dienst trad en veilingmeester werd. Op 23 Maart 1795 huwde hij een afstammeling van een bekend Afrikaansch geslacht, Mej. Barbara Jacoba van Reenen, geboren in Kaapstad, die hem 6 kinderen schonk. Een der zonen, Francis William, legde zich toe op de schapenboerderij, vooral van goede merinosschapen, die zich toenDr. F.W. REITZ.
begon te ontwikkelen. Hij werd gekozen als lid van de wetgevende vergadering, daarna als lid van den wetgevenden Raad en werd door de regeering aangesteld als Usher of the Black Rod, welke betrekking hij tot zijn dood in 1884 bekleedde. Zijn zoon, Francis William, werd 5 Oct. 1844 te Swellendam, kaapkolonie, geboren. Zijn eerste onderwijs ontving hij in de kostschool van Dr. Drossel te Rouwkoop bij Rondebosch en hij zette zijn studie voort aan het South African College te Kaapstad waar hij een medeleerling was van J.H. Hofmeyr (‘Onze Jan’). Daarna vertrok hij naar Edinburg, vervolgens naar de Inner Temple te Londen, waar hij in 1867 ‘Barrister at Law’ werd. Hij keerde terug naar de Kaapkolonie en vestigde zich in 1868 als advocaat. Na 6 jaar ontbood President Brand van den Oranje-Vrijstaat hem naar Bloemfontein en bood hem de betrekking aan van voorzitter van het Hooggerechsthof. In 1876 werd hij Hoofdrechter van den Oranje-Vrijstaat, welk ambt hij 12 jaren lang bekleedde. De bekwame rechtsgeleerde was Afrikaner met hart en ziel, vol liefde voor land en volk. Hij was dan ook een dergenen, aan wie de Afrikaner Bond in 1881 zijn ontstaan te danken had. Toen in Juli 1888 de Oranje-Vrijstaat zijn grooten en wijzen President Brand verloor, viel de keuze van den Volksraad voor het presidentschap op Reitz. De keuze werd bevestigd door de volksverkiezing en Reitz in Januari 1889 als 5de president ingezworen. Als President is het zijn streven geweest een nauwer vereeniging te bewerken tusschen de Zuidafrikaansche Staten, in de eerste plaats tusschen de zusterrepublieken. Ziekte noodzaakte hem in 1895 zijn ambt neer te leggen. Zijn opvolger werd President Steyn als 6de en laatste Staatspresident. Gedurende zijn ziekte deed hij twee reizen naar Europa. Na zijn herstel vestigde hij zich te Pretoria als advocaat. Hij werd kort daarna in 1890 benoemd tot rechter in het Hooggerechtshof en toen Dr. W.J. Leyds in Mei van dat jaar tot ambassadeur der Republiek bij de Europeesche Hoven werd benoemd, verkoos de 1ste volksraad Reitz tot Staatssecretaris. Een betere keuze kon met geen mogelijkheid zijn gedaan, want niet alleen was de heer Reitz bekend als een warm Afrikaner van groote bekwaamheid, maar ook was hij iemand aan wiens trouw en oprechtheid geen mensch kon twijfelen. | |
[pagina 151]
| |
Als Staatssecretaris heb ik den heer Reitz leeren kennen in 1898. Toen op 1 Augustus 1897Ga naar voetnoot(1) de Zuidafrikaansche afdeeling van het Algemeen Nederlandsch Verbond werd gesticht, en ik voor de Transvaal, Oranje-Vrijstaat en de Kaapkolonie goede leden noodig had in het bestuur, wendde ik mij ook tot den heer Reitz, die onmiddellijk bereid was daarin zitting te nemen.Ga naar voetnoot(2) Op Afrikaanschen grond zag ik hem niet meer. Ik ging in 1900 op commando, de heer Reitz trok als Staatssecretaris met President Kruger mede en bleef met de regeering te velde tot 31 Mei 1902 toen de Vrede van Vereeniging een einde maakte aan de zelfstandige Z.A. Republiek. In Augustus 1902, na den worstelstrijd, ontmoette ik den heer Reitz wederom op het 24ste Ned. Taal en letterkundig congres te Kortrijk (België). De heer Reitz keerde terug naar zijn geboorteland. Na de stichting der Zuidafrikaansche Unie nam hij weder werkzaam deel aan het politieke leven. Eerst lid, later voorzitter van den Senaat in Kaapstad, is hij sedert een drietal jaren weder lid van dat hooge college. Toen in 1921 de Senaat een nieuwen voorzitter moest kiezen, werd de heer H. van Heerden, ‘een heel goede man en voorzitter’, schrijft hij mij, als zijn opvolger gekozen, omdat Reitz nationalist was, terwijl de meerderheid van dat lichaam uit Z.-Afrikaansche Partij-mannen (z.g. Sappen) bestaat. De heer Reitz was hiermede geheel tevreden, want hij kan - schrijft hij mij verder - nu ook actief deel nemen aan de zaken betreffende de toekomst en de welvaart van zijn land. De heer Reitz had elf zonen; een hunner, Procureur in Potchefstroom, overleed in 1920 aan de griep. De eenige dochter, die in Nederland in de geneeskunde studeert, hoopt einde dezes jaars, te promoveeren. Ook studeerde nog een zoon in de geneeskunde in Nederland. Deze is thans ‘huis toe’. De heer Reitz is in Afrika - en ik geloof bij velen in Nederland - als dichter goed bekend. Talrijke en pittige gedichten heeft hij geschreven in het Afrikaansch en balladen van Burns heeft hij vertaald. ‘Sestig uitgesogte Afrikaanse gedigte’ werden door hem verzameld en uitgegeven door den boekhandel Höveker en Wormser, thans Wormser te Amsterdam. Aan de uitgifte van het schitterend pleidooi voor de rechten der Afrikaners: ‘Een eeuw van onrecht’ door de Regeering der Zuidafrikaansche Republiek uitgegeven en in het Engelsch vertaald, was de Staatssecretaris niet vreemd. In December 1923 verleende de Universiteit van Stellenbosch den heer Reitz den eeretitel van Doctor. Aan den avond zijns levens werden zijn groote verdiensten erkend voor alles wat hij voor het Afrikanerdom heeft gedaan, een menschenleven lang. In drie landen heeft de heer Reitz gearbeid aan den vooruitgang, den bloei en de verheffing van zijn stam, een loot van den Nederlandschen stam. Dat Stellenbosch den waardigen grijsaard eerde, was hem des te aangenamer, omdat het kwam van een plaats, waar de tradities van de Hollandsch sprekenden niet geminacht worden, zooals ongelukkig wel grootendeels in Kaapstad het geval is, waar de groote meerderheid van de professoren uit Schotland afkomstig is. Toch bestaat de meerderheid der studenten aldaar uit Afrikaners. En in weerwil van de uitheemsche invloeden worden zij niet verleid om verengelscht te worden. Bewijs daarvan is dat zij Dr. Reitz gekozen hebben als lid van den Universiteitsraad, wel wetende, welke zijn zienswijze is, wat de nationale gevoelens betreft. Ofschoon 80 jaar, is Afrika's groote man, nog zoo frisch en gezond als tien jaren geleden en vol werklust. Bijgaande foto, genomen in den tuin achter zijn woning, gelegen in de Hofstraat No. 61 te Kaapstad ‘Tuinen’ geheeten, mocht ik van hem ontvangen en ik hoop niet dat mijn onbescheidenheid, om deze naar ons maandblad te zenden, door mijn goeden ouden vriend zal worden euvel geduid. FRED. OUDSCHANS DENTZ. Paramaribo, Juni 1924. |
|