Neerlandia. Jaargang 28
(1924)– [tijdschrift] Neerlandia– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 136]
| |
zettingen in de Staten Michigan, Wisconsin, Illinois en Iowa, gevormd uit lieden, die in het midden en het laatst der vorige eeuw om godsdienstige of maatschappelijke redenen naar Amerika trokken. Zij hebben er hun nieuwsbladen, hun kerken, hun scholen. De laatste oorlog tegen de Boeren heeft onder hen het Nederlandsche stamgevoel doen opleven, maar hoe weinig zal nu nog te bespeuren zijn van die belangstelling? Voor het Algemeen Nederlandsch Verbond is daarginds nog heel veel te doenGa naar voetnoot1). Dat blijkt ons weer uit het ‘Jaarboek der Vrije Christelijke Scholen in Amerika’ (1923-24), dat wij onder de oogen kregen. Het geeft wel een prettig gevoel, dit in het Nederlandsch en Engelsch opgestelde geschriftje, waarin vermeld wordt dat er in de Staten Californië, Colorado, Illinois, Indiana, Iowa, Michigan, Minnesota, Montana, N. Mexico, N. Jersey, New-York, Zuid Dakota, Washington en Wisconsin 80 Nederlandsche scholen bestaan (tegen 73 vijf jaar geleden) met 12.582 leerlingen en een onderwijzend en toeziend personeel van 370 personen. Aardig zijn daarin die honderden Nederlandsche familienamen, waaronder onze Noordelijke provinciën met hun Dijkstra's, Jaarsma's, Wiersma's, Hoeksema's zoo rijk vertegenwoordigd zijn. Daar deze beweging bovenal van godsdienstigen aard is, is het natuurlijk dat het Christelijk onderwijs wordt voorop gesteld, het stambelang komt achteraan. De opsteller van het verslag, dat uitgaat van de Nationale Unie van Christelijke Scholen, legt allen nadruk op de christelijke opvoedkunde, die tot grondslag van deze scholen moet strekken. Hij schrijft: ‘Onze scholen moeten door en door Amerikaansch worden. Als we ons niet ontdoen van alles wat een vreemde geur verraadt, zullen de toekomende geslachten zich nooit aangetrokken gevoelen tot onze scholen. Om in Amerika belangstelling te wekken, moeten onze scholen Amerikaansch zijn. Ze moeten ingericht worden volgens Amerikaansche beginselen, werken in Amerikaanschen geest en volgens Amerikaansche methoden.... Zijn wij gewillig dien prijs te betalen? Zijn wij met Hollandsche sympathieën bereid om de Chr. schoolbeweging in Amerikaansche bedding te leiden? Of zullen we met hand en tand vast houden wat we hebben en de Amerikanizeering zoo veel mogelijk tegenhouden?’ Niemand onzer denkt er natuurlijk aan, een beweging met een zoo voortreffelijk doel het verdiende welslagen van haar streven te misgunnen. Toch blijkt alweerGa naar voetnoot2) de waarheid van wat prof. Eekhof in het reeds genoemde Gedenkboek schreef: dat het geen gemakkelijke taak is, onder de Nederlanders in Amerika de Nederlandsche taal in stand te houden en te verbreiden. Moge ook de ‘Nationale Unie van Christelijke Scholen’ steeds gedachtig blijven, dat zij behalve christelijk ook nationaal wil zijn en zich het kloeke woord herinneren waarmede prof. Eekhof zijn opstel besluit: ‘Broeders, Hollanders en Vlamingen in Amerika! houdt de Nederlandsche taal hoog en verloochent uw afkomst nooit! De Amerikanen zien met trots naar u op, naar uw stam en uw land.’ A.N.V.-Kalender 1925! |
|