Zuid-Afrika
Van-Riebeeck herdenking.
Men meldt ons uit Kaapstad:
Ook dit jaar, op Maandag 7 April, had de kranslegging plaats bij het standbeeld van Johan van Riebeeck. De consul der Nederlanden, dr. Groenman, bracht een krans van oranje bloemen op groenen achtergrond. Op de linten stond geschreven ‘Nederland aan zijn zoon.’ De Kaapprovincie, de gemeente Kaapstad, de loge van de ‘Sons of England’ en onze Verbondsafdeeling brachten alle bloemenhulden, die in keuze van kleur of vorm, uiting gaven aan de gedachte, waarmede men tot het standbeeld van den eersten burger kwam. Witte immortellen op een krans van lauweren bracht de administrateur der Kaapprovincie aan hem, die meer dan 250 jaar geleden de eerste, trouwe administrateur voor heeren zeventien was.
De gemeente Kaapstad bracht het stadswapen, de drie ringen uit het wapen van Van Riebeeck, in bloementeekening, de ‘Sons of England’ een anker van Goede Hoop en de krans van onze Afdeeling gaf in teere bloementinten het rood, wit en blauw van Neerlands vlag.
Nadat, evenals andere jaren, een uittreksel uit Van Riebeeck's dagverhaal gelezen en door Ds. Ackermann v. Riebeeck's gebed uitgesproken was, kwam Sir Frederik de Waal aan het woord. Hij roemde het werk gedaan in de 10 jaren van v. Riebeeck's verblijf aan de Kaap en hij sprak de hoop uit, dat het gebruik om eenmaal 's jaars even stil te staan en een gedachte te wijden aan het begin, zou worden doorgezet door geheel Zuid-Afrika.
De muziek speelde het Wilhelmus en daarna sprak
Van-Riebeeckdag te Kaapstad.
prof. Eric Walker van de Universiteit van Kaapstad in het Engelsch. Wat, vroeg hij, is de bekoring, die er uitgaat van de geschiedenis van die eerste kolonisten? Is het niet een beetje, dat wij hen benijden, omdat ze konden beginnen met schoon schip? Aan het einde van deze rede, klonk het Engelsche volkslied.
Een belangstellende menigte volgde beide sprekers aandachtig en onder hen waren dit jaar meer jonge menschen dan bij vorige gelegenheden. Toch zal het nog lang duren, voordat het den Kapenaar een behoefte is, eenmaal 's jaars dit halve uur te wijden aan hem, die als ‘volksplanter tegen wil en dank’ toch de grondslagen van deze kolonie legde.